De TV-spot toont een gezin (vader, moeder en drie kinderen) waarvan alle leden rood haar hebben, terwijl ze gehaast heen en weer door een treinstation lopen, zoekend naar het juiste perron.
Als ze in de juiste trein zijn beland, blijkt dat een zwartharig jongetje bij vergissing is meegenomen in de plaats van de jongste roodharige dochter. De ouders kijken elkaar verschrikt aan en springen in paniek weer op.
Vervolgens komt het gezin in beeld bij een vestiging van de adverteerder terwijl een grote gezinsauto voorrijdt.
De klaagster haalde aan dat de Vlaamse wegen dichtslibben omdat de Vlaming nog te veel kiest voor gemotoriseerd individueel verkeer en dat dit voor economische schade, gezondheidsschade en verlies aan levenskwaliteit zorgt. Volgens haar is een reclame die het gebruik van een auto ophemelt en het openbaar vervoer afschildert als oubollig en oncomfortabel, in dit licht onverantwoord.
De Jury heeft deze reclame onderzocht op basis van de artikels 4 en 6 van haar reglement (zie www.jep.be, rubriek “Extra info – Juryreglement”) die voorzien dat in geval van onontvankelijkheid, manifeste inbreuken of manifest gebrek aan inbreuken, de adverteerder niet wordt uitgenodigd zijn standpunt over te maken.
De Jury heeft kennisgenomen van de TV-spot in kwestie en van de klacht die daarop betrekking heeft.
Zij heeft vastgesteld dat de spot onder meer de leden van een gezin (vader, moeder en drie kinderen) toont terwijl ze gehaast heen en weer door een treinstation lopen, zoekend naar het juiste perron, om uiteindelijk in de treincoupé vast te stellen dat hun dochter niet mee in de trein zit, maar een ander kind wel.
De Jury is van mening dat uit de inhoud van de spot duidelijk blijkt dat deze slechts beoogt om op een humoristische wijze een gemiddeld gezin in beeld te brengen in een hectische situatie, zonder daarom echter het vervoermiddel waarvoor zij in eerste instantie hebben gekozen, de trein, negatief in beeld te brengen.
Zij is met name van mening dat geen negatieve eigenschappen in verband worden gebracht met of toegeschreven worden aan de trein als vervoermiddel in deze spot.
De Jury is derhalve van oordeel dat de spot niet van aard is om door de gemiddelde consument te worden begrepen in de betekenis die de klaagster daaraan geeft.
Gelet op het voorgaande is zij met name van oordeel dat de reclame niet van aard is om een bepaalde categorie van vervoersmiddelen te denigreren of in diskrediet te brengen en evenmin getuigt van een gebrek aan een behoorlijk maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef in hoofde van de adverteerder op dit punt.
De Jury heeft derhalve gemeend geen opmerkingen te moeten formuleren op dit punt en heeft de klacht ongegrond verklaard.
Aangezien geen hoger beroep werd ingesteld, werd dit dossier afgesloten.
Barastraat 175, 1070, Brussel, Belgie.
E-mail: info@jep.be
Tel: +32 2 502 70 70