GREENPEACE – 05/09/2012

Beschrijving van de reclame

Op de website van de adverteerder valt een spot te bekijken die toont hoe een man door twee mannen in maatpak met bivakmutsen doorheen een verlaten industriëel gebouw wordt gesleept, terwijl een derde man toekijkt. Vervolgens wordt de man met tape vastgebonden aan een stoel en onderworpen aan de foltering “waterboarding”. Als de persoon uitgebreider in beeld komt blijkt dat deze een rood strikje draagt en als een dubbelganger van Premier Elio Di Rupo zou kunnen worden aanzien. Eén van de mannen met een bivakmuts trekt vervolgens een pistool en richt het op het hoofd van de dubbelganger, terwijl de andere een bord voor hem houdt waarop de naam “Electrabel” en het logo “GDF Suez” zichtbaar zijn, samen met de volgende tekst: “De kerncentrales zullen tien jaar langer openblijven.”. Deze tekst wordt stamelend voorgelezen met een stem die deze van Di Rupo imiteert.
Op het scherm verschijnt de volgende tekst: “Elio, laat je niet gijzelen door de nucleaire maffia. Stap uit kernenergie.”, gevolgd op het volgende scherm door: “Greenpeace www.greenpeace.be”.

Motivering van de klacht(en)

Denigrerende reclame over een tegenstander kan niet. Hier wordt volgens de klager een merk openlijk en denigrerend aangevallen in een advertentie. Zonder zich uit te spreken over de content van de advertentie, vindt de klager de 'format' absoluut onaanvaardbaar. De JEP kan dit dossier niet naast zich neerleggen. Deze klacht moet ten gronde behandeld worden. Mag een merk aldus denigrerend in een spot van een tegenstander vermeld worden? Is dit een aanvaardbare manier van communiceren over merken?

Standpunt van de adverteerder

De adverteerder kan niet stilzwijgend voorbij gaan aan het feit dat volgens hem de klacht een link vertoont met de klachten die door de Jury behandeld werden in een vorig dossier (cf. http://www.jep.be/nl/beslissingen-van-de-jep/?decision=3550) en in ieder geval een erg “verdacht” karakter heeft, rekening houdend met de context. Het lijkt hem uiterst weinig waarschijnlijk dat deze klacht niet afkomstig is van een persoon die werkzaam is bij de n.v. Electrabel en hij vreest dat het enkel gaat om een poging om de positie die door de JEP werd ingenomen in het kader van haar beslissing in eerste aanleg te omzeilen.
Ter ondersteuning van deze analyse kan de adverteerder niet anders dan vaststellen dat de klager in zijn klacht aangeeft: “De JEP kan dit dossier niet naast zich neerleggen. Deze klacht moet ten gronde behandeld worden.”. Hij denkt dat het erg weinig geloofwaardig is dat een particulier zonder enige link met de vorige klachten spontaan de noodzaak zou vermelden om de klacht “ten gronde” te behandelen. Integendeel, deze erg precieze formulering doet denken dat de klager weet heeft van een beslissing van onontvankelijkheid... waarmee hij niet akkoord is.

De adverteerder heeft meegedeeld dat hij daarnaast nadrukkelijk verwijst naar het standpunt dat meegedeeld werd in het kader van het vorige dossier (cf. http://www.jep.be/nl/beslissingen-van-de-jep/?decision=3550).
Hij benadrukt in dit geval heel in het bijzonder de punten van zijn argumentatie die betrekking hebben op het feit dat het gaat om een spot die niet meer actief verspreid wordt.
Tenslotte stelt hij vast dat de klacht die bij de JEP ingediend werd zich beperkt tot het gewag maken van het zogenaamde “denigrerende” karakter van de omstreden videospot. Inzake de tegen de spot in kwestie geformuleerde kritieken, beperkt de klager zich er evenwel toe om te bevestigen dat deze “denigrerend” zou zijn, nu eens ten opzichte van een “tegenstander”, dan weer ten opzichte van een “merk”, zonder verdere verduidelijking op het vlak van de geformuleerde verwijten.

Jurybeslissing

De Jury heeft er nota van genomen dat de klacht afkomstig is van een persoon die een leidinggevende functie vervult bij de Unie van Belgische Adverteerders (UBA).

De Jury heeft vastgesteld dat de UBA een organisatie is die onder meer de belangen van Belgische adverteerders, waaronder de in de spot in kwestie geviseerde commerciële onderneming, behartigt.

De Jury is bijgevolg van oordeel dat met deze klacht wel degelijk, op zijn minst onrechtstreeks, een commercieel doeleinde wordt nagestreefd in de zin van artikel 5 van het JEP-reglement, dat stelt dat de tussenkomst van de Jury slechts kan worden ingeroepen op initiatief van een belanghebbende persoon die geen commerciële doeleinden nastreeft.

Gelet op het voorgaande, heeft de Jury de klacht onontvankelijk verklaard op basis van artikel 5 van het JEP-reglement.

Derhalve heeft de Jury de specifieke inhoud van de afzonderlijke klacht niet onderzocht. Het niet ontvankelijk verklaren van deze klacht houdt dus met name geen enkele uitspraak in over het al dan niet geoorloofde karakter van de aangeklaagde reclame.

Adverteerder: GREENPEACE
Product/Dienst: Campagne tegen kernenergie
Media: Internet
Initiatief: Consument
Type beslissing: Andere
Datum afsluiting:  05/09/2012