De gesponsorde Instagrampost bevat de volgende tekst: « Chez Edgar & Cooper, nous en avions marre d’une nourriture pour animaux ultra-transformée. Votre chat mérite des repas sains & délicieux. ».
Daaronder een video die een kat en haar voerbakje toont waarin brokjes van het gepromote merk worden gegoten, en de tekst:
« 60% viande ou poisson frais »
« herbes, baies & végétaux »
« Sans farine de viande »
« Sans os »
« Sans cochonneries »
« Votre chat ne pourra pas résister »
« Achetez maintenant ! ».
Volgens de klaagster gaat het om een fout en misleidend gebruik voor de consument van de term “viande” (“vlees”). Zij deelde mee dat geen enkel diervoeder vlees (per definitie spier) bevat, maar enkel dierlijke bijproducten en dat de reclame dus misleidend is.
De adverteerder betwistte de bewering van de klaagster volgens dewelke vlees (spier) niet aanwezig kan zijn in diervoeder aangezien enkel dierlijke bijproducten gebruikt kunnen worden.
Hij deelde mee dat hij separatorvlees gebruikt in zijn recepten, zijnde vlees dat mechanisch van de beenderen wordt gescheiden (een procedé waarbij het eetbare vlees van het been wordt gescheiden) en dat valt onder de reglementering van dierlijke bijproducten (EU Verordening 1069/2009). Hij gebruikt zijn bewering inzake vers vlees niettemin op rechtmatige wijze. De dierlijke bijproducten zijn steeds geweest de dode dieren of delen van dieren, producten van dierlijke oorsprong of andere producten die uit dieren zijn verkregen en die niet voor menselijke consumptie bestemd zijn; dit separatorvlees maakt er dus ook deel van uit.
Hij verduidelijkte tevens, met een document ter staving, dat hij geen vleesmeel gebruikt in zijn productgamma. Transparantie en eerlijke communicatie zijn steeds een absolute prioriteit geweest voor zijn onderneming en hij betreurt de klacht derhalve.
Ingevolge een vraag om bijkomende informatie vanwege de Jury, deelde de adverteerder tevens mee dat hij voor het gebruik van de term “vers vlees” de Code of Good Labelling Practice for Pet Food van FEDIAF (European pet food industry) volgt, die officiële richtlijnen bevat, gebaseerd op de Europese reglementeringen.
De Jury heeft vastgesteld dat de reclame voor het diervoeder van de adverteerder onder andere de ingrediënten vermeldt, waaronder “60% viande”, term die volgens de klaagster misleidend zou zijn.
Ingevolge het antwoord van de adverteerder heeft de Jury kennisgenomen van de verschillende betrokken Europese reglementeringen en van de Code of Good Labelling Practice for Pet Food van FEDIAF.
Zij heeft tevens overeenkomstig haar Reglement het advies ingewonnen van experten met betrekking tot de kwestie van het gebruik van de term “viande” (“vlees”) in reclame voor diervoeder.
Rekening houdend met deze expertise, heeft de Jury er nota van genomen dat het zogenaamde separatorvlees dat de adverteerder beschrijft als ingrediënt van zijn product beschouwd wordt als skeletspier en “vlees” kan worden genoemd als het gaat om diervoeder.
Bij gebreke aan inbreuken op wettelijke of zelfdisciplinaire bepalingen, heeft de Jury derhalve gemeend geen opmerkingen te moeten formuleren op dit punt.
Aangezien geen hoger beroep werd ingesteld, werd dit dossier afgesloten.
Barastraat 175, 1070, Brussel, Belgie.
E-mail: info@jep.be
Tel: +32 2 502 70 70