De radiospot gaat als volgt
Man : « On reconnaît vite un intérimaire Daoust. »
Vrouw : « Mon fils, avant il fallait sonner du clairon pour le réveiller. Mais depuis que Daoust lui a trouvé un job d’électricien, c’est toujours lui le premier levé ! Et avec le sourire en plus ! »
Man : « Vous aussi, rejoignez la grande famille des travailleurs Daoust sur daoust.be ou dans l’un de nos JobCenters partout en Belgique. Daoust, Welcome to the Family ! »
De klaagster deelde mee dat het om discriminatie tegen werklozen gaat en dat het meest afgezaagde cliché van de werkloze is dat de werkloze ’s ochtends niet uit bed geraakt, dat hij lui is en niets doet. Zij deelde ook mee dat het onvermogen om ’s morgens op te staan meestal verband houdt met een depressieve toestand waarin een werkloze altijd belandt door tevergeefs te zoeken en dat luiheid er niks mee te maken heeft.
Ze voegde nog toe dat deze reclame absoluut niet grappig is wanneer er momenteel ongeveer 200.000 werklozen zijn in Wallonië en wanneer er bijna geen vacatures zijn in de uitzendbureaus, in tegenstelling tot wat de reclame beweert.
De adverteerder deelde mee dat deze spot deel uitmaakt van een ruimere bekendmakingscampagne met als thema de glimlach en het positivisme rond werk en waarvan de belangrijkste ideeën zijn om op een goedlachse manier en met een vleugje humor de fierheid van te werken en het beroep van uitzendkracht in de verf te zetten en mensen uit te nodigen om zich aan te sluiten bij de grote familie van Daoust-werknemers.
Hij wees erop dat het niet de bedoeling van de radiospot is een status, zoals die van werklozen, te stigmatiseren en dat de spot geen melding maakt van de status van werklozen. De term "werklozen" wordt immers niet genoemd of geïmpliceerd. De reclame toont een moeder die liefdevol over haar zoon praat en een plagerige toon gebruikt om de betrokkenheid tussen een moeder en haar kind te benadrukken. Volgens de adverteerder bevat deze advertentie geen pejoratieve, negatieve of denigrerende connotaties om een status te stigmatiseren.
Deze spot maakt gebruik van het humoristische beeld van de jongere of de tiener die 's morgens graag laat opstaat, een situatie die meer dan één ouder kan hebben meegemaakt. Het is niet als spot bedoeld, maar eerder als een knipoog die hij op een humoristische en vriendelijke toon wilde brengen. Hij benadrukt dat deze jongere zich dankzij zijn werk heeft kunnen ontplooien: hij heeft zijn baan gevonden, glimlacht en is in topvorm.
De adverteerder deelde mee dat uitzendwerk niet uitsluitend bedoeld is voor werklozen, maar voor iedereen die een baan of een nieuwe loopbaanoriëntatie wil vinden, zoals studenten of jongeren die hun studie of opleiding hebben voltooid. Bovendien was de spot in kwestie niet gericht op langdurig werklozen, zoals de klaagster het via haar persoonlijke situatie verklaarde.
Hij betreurde het dat de klaagster de positieve boodschap van de radiospot niet had opgemerkt. Hij wilde de werklozen niet denigreren, aangezien het een van zijn dagelijkse taken is hen aan een baan te helpen.
Het tweede deel van de klacht betreft de uitzendsector in zijn geheel en de adverteerder kan deze mening, die ook buiten de context van de betrokken reclamespot valt, niet delen.
De Jury heeft kennisgenomen van de radiospot waarop de klacht betrekking heeft en van het feit dat deze deel uitmaakt van een ruimere bekendmakingscampagne waarmee de adverteerder aangaf de job van uitzendkracht op een goedlachse en humoristische wijze in de verf te willen zetten.
De Jury verduidelijkte vooreerst dat zij zich beperkt tot het onderzoeken van de inhoud van de reclamespot zonder zich te buigen over kwesties als werkloosheid of uitzendwerk die aangehaald werden door de klaagster en die niet tot haar bevoegdheid behoren.
Zij heeft vervolgens vastgesteld dat de spot werklozen niet als dusdanig vermeldt en heeft genoteerd, ingevolge het antwoord van de adverteerder, dat deze een knipoog wilde maken naar het beeld van de jongere die graag laat opstaat om een voor de luisteraars herkenbare situatie te gebruiken.
Volgens haar en zoals de adverteerder ook aangeeft in zijn antwoord, is de toon die de vrouw die tegen haar zoon spreekt gebruikt eerder positief dan denigrerend en is het doel van de adverteerder duidelijk voor de gemiddelde consument.
Rekening houdend met wat voorafgaat, is de Jury van mening dat de radiospot in kwestie niet van aard is om een bepaalde groep van personen te denigreren of hen belachelijk te maken en is er evenmin sprake van een stereotiep beeld dat de menselijke waardigheid zou aantasten.
Zij is derhalve van oordeel dat de betrokken reclame niet in strijd is met de JEP-Regels inzake de afbeelding van de mens op deze punten.
Bij gebreke aan inbreuken op wettelijke of zelfdisciplinaire bepalingen, heeft de Jury gemeend geen opmerkingen te moeten formuleren op deze punten.
Aangezien geen hoger beroep werd ingesteld, werd dit dossier afgesloten.
Barastraat 175, 1070, Brussel, Belgie.
E-mail: info@jep.be
Tel: +32 2 502 70 70