Adverteerder / Annonceur: VLAAMSOOGFONDS
Product-Dienst / Produit-Service: Fondsenwerving
Media / Média: Andere (Direct mail)
Beschrijving van de reclame / Description de la publicité
De mailing bevat onder meer een brief met bovenaan het logo en adres van de adverteerder, foto’s van puppy’s en blindengeleidehonden, en onder meer de volgende tekst:
“Geachte mevrouw […],
Staat u er ooit eens bij stil dat:
– zo’n 120.000 Vlamingen vandaag kampen met een ernstige visuele handicap?
– 7.700 van hen volledig blind zijn?
– nu de ‘baby boom’ generatie stilaan ouder wordt, het aantal blinden en slechtzienden in de komende jaren zal verdubbelen?
Wist u bovendien dat:
– blinden die een blindengeleidehond nodig hebben slechts een beperkte toelage krijgen voor de aanschaf van die hond?
– wie blind of slechtziend wordt na zijn 65ste zelfs op geen enkele tussenkomst meer kan rekenen?
Wat vindt u hiervan, mevrouw […]?
Een blindengeleidehond is niet zomaar een gezelschapsdier! Het is een noodzakelijk hulpmiddel voor iemand die blind of slechtziend is.
– Een blindengeleidehond verzekert zijn blinde baasje veiligheid, vrijheid en zelfstandigheid.
– Dankzij een blindengeleidehond kunnen mensen met een visuele handicap een job uitvoeren, krijgen ze kansen in het leven, betalen ze belastingen zoals iedereen en bouwen ze mee aan een welvarende maatschappij.
– Een blindengeleidehond zorgt ervoor dat mensen kunnen gaan waar ze willen: boodschappen doen, afspreken met vrienden, een hobby beoefenen, kortom: deel uitmaken van het sociale leven. En dat doet hen goed!
Helaas kunnen heel wat blinden zich geen blindengeleidehond permitteren.
Dat komt omdat de prijs voor zo’n bijzondere hond snel oploopt tot 25.000 euro.
Vanwaar dit hoge bedrag?
Om te beginnen worden alleen de meest geschikte pups geselecteerd. Een jaar lang verblijven deze hondjes in een pleeggezin. Daar worden ze eerst ‘gesocialiseerd’: ze leren buiten komen op drukke plaatsen, in de stad, op de trein, in winkels, … Ook leren ze de basiscommando’s (‘zit’, ‘blijf’, ‘af’, …). Daarna worden ze specifiek voor hun taak als geleidehond opgeleid. Daar is heel wat tijd en geduld voor nodig.
Tel bij deze intensieve training de kosten voor de aankoop van de hond, de dierenarts, voeding, … en u begrijpt waarom een blindengeleidehond zo’n belangrijke investering is.
Zelfs wie aanspraak kan maken op een toelage van de overheid, moet soms nog 7.000 euro uit eigen zak betalen.
Dit is een bedrag dat de meeste blinden niet kunnen betalen!
Daarom ben ik op zoek naar mensen die sponsor willen worden van een blindengeleidehond in opleiding. Zodat we straks een ‘afgestudeerde’ hond gratis aan zijn baasje kunnen schenken.
Als u (of iemand die u kent) 25.000 euro kunt geven, dan hoor ik dat zeer graag van u. Maar de kans is uiteraard groot dat dit te hoog gegrepen is.
Het geld dat we verzamelen om blinden weer zelfstandig te maken, komt van doodgewone Vlamingen. Mensen zoals u en ik, die misschien geen duizenden euro’s kunnen missen, maar wel met een groot hart iets willen bijdragen tot het welzijn van mensen die hun zicht verloren hebben.
Ik vraag u beleefd om met een gift van 20 euro sponsor te worden van een blindengeleidepup als Max.
Dankzij u krijgt kleine Max de beste verzorging en training. Als hij helemaal volleerd is, zal hij een hecht team vormen met een blind baasje dat hem hard nodig heeft.
Het vlaamsoogfonds is een fonds dat projecten steunt voor blinde en slechtziende mensen die kampen met onder andere mobiliteitsproblemen. Zich zelfstandig kunnen verplaatsen, is voor hen een hele uitdaging. In sommige gevallen is een blindengeleidehond de oplossing. Met uw steun helpt het vlaamsoogfonds de mensen die dat het meest nodig hebben.
Met vriendelijke groeten,
[…]
PS: Als dieren konden spreken, dan zou elke blindengeleidehond u vertellen
– hoe graag hij zijn noodzakelijk werk doet voor zijn blinde baasje;
– dat we op uw hulp van 20 euro rekenen om blinden het hondje te geven waar ze recht op hebben;
– dat u fantastisch bent!”.
Als bijlage bij deze brief onder meer een folder met opnieuw bovenaan het logo en adres van de adverteerder, foto’s van puppy’s en blindengeleidehonden, en onder meer de volgende tekst:
“Van puppy tot volleerde blindengeleidehond: een knap parcours!
Hoe wordt uw blindengeleidehond opgeleid?
Niet elke hond is geschikt als geleidehond. Eerst en vooral worden de puppy’s streng geselecteerd op karakter en gezondheid, bij betrouwbare kwekers.
Meestal zien we labradors, golden retrievers of Duitse herderhonden als blindengeleidehonden. Maar ook andere rassen kunnen het tot geleidehond schoppen!
De hoofdvoorwaarde is wel dat het een sociale hond is, die graag onder de mensen komt en zich niet laat afschrikken door drukte of lawaai. En verder zijn er wat praktische voorwaarden: de hond mag niet te klein zijn, maar zeker ook niet te groot of te sterk voor het blinde baasje. Hij mag ook niet te veel jachtdrift hebben. En de pup moet vooral binnen een aanvaardbare periode getraind kunnen worden, want anders wordt een geleidehond gewoon te duur.
Het eerste jaar: de basisschool
Als een pup zoals Max zeven weken oud is, gaat hij naar een pleeggezin met allemaal ziende mensen. Hier blijft het hondje gedurende een jaar om ‘gesocialiseerd’ te worden: zo geraakt Max vertrouwd met zoveel mogelijk situaties die hij later bij zijn blinde baasje zal meemaken.
Concreet leerde hij in het pleeggezin:
– zitten en andere commando’s;
– ‘apport’-oefeningen;
– luisteren naar het baasje;
– lopen in een recht lijn op het voetpad.
Het tweede jaar: de specialisatie
Na het voorbereidende jaar begint de eigenlijke opleiding tot geleidehond. Wat de pup al heeft geleerd, wordt verder ingeoefend en verfijnd. Zo leert Max obstakels te vermijden (bomen, fietsen of vuilnisbakken, hinderlijke paaltjes, overhangende takken enz). Ook leert hij om een perronrand of trap aan te geven en hij oefent om de ingang van een gebouw te vinden. En door zijn voorste poten op een leuning te leggen, kan de blinde die heel gemakkelijk vinden.
Ook het blinde baasje moet trainen!
Ook de blinde of slechtziende persoon die een blindengeleidehond krijgt, moet leren om met een blindenstok én de hond te stappen. Ook moet hij of zij natuurlijk alle commando’s perfect onder de knie krijgen.
In totaal duurt het een jaar à anderhalf jaar voor de hond en zijn blinde baasje perfect op mekaar ingespeeld zijn.
Wat is (de rol van) het vlaamsoogfonds?
– Het vlaamsoogfonds ijvert voor een betere leefkwaliteit van blinden en slechtzienden.
– Het vlaamsoogfonds werft hiervoor fondsen en donaties om projecten voor en door blinden en slechtzienden financieel te ondersteunen. Een waardige participatie in de samenleving is steeds het doel.
– Het vlaamsoogfonds steunt projecten die instellingsgrenzen overstijgen, vernieuwend en innovatief zijn, solidariteit onder mensen mee inzetten en tekorten in het aanbod aanpakken.
De kostprijs voor een blindengeleidehond loopt helaas makkelijk op tot 25.000 euro.
Word daarom puppysponsor van een hondje als Max!”,
Met op een aparte pagina geschreven vanuit het standpunt van de puppy:
“Pssst!
Beste mevrouw […], mag ik iets in uw oor fluisteren? Het zal misschien een beetje kriebelen, want mijn vacht is heel zacht en pluizig…
Ik ben Max. Ik ben een zeer speciale pup. Weet u waarom? Ik ben uitgekozen voor de opleiding om een blindengeleidehond te worden. De Max!
Wilt u mij daar alstublieft bij helpen, mevrouw […].
Om later iemand die blind is veilig door het drukke verkeer te kunnen loodsen, is heel veel training nodig.
Daarom ben ik zo duur, zegt men. Dat is jammer, want ik vind dat iedereen die blind is, recht heeft op een vriend zoals ik. Vindt u dat ook?
Ik hoop daarom diep in mijn hondenhart dat u vandaag een paar centen geeft. Zodat ik flink verder kan leren een goede blindengeleidehond te worden.
Ik beloof u dat ik flink mijn best zal doen. En dan kan ik, als ik afgestudeerd ben, gaan wonen bij iemand die mij hard nodig heeft, maar mij niet zelf kan betalen.
Likje* Dikke poot, Max. *Dank u wel!”.
Klacht(en) / Plainte(s)
De klaagster, die reeds jaren gastgezin is voor blindengeleidehonden in opleiding en vrijwilliger bij Blindenzorg Licht en Liefde, haalde samengevat aan dat de brief vol teksten staat op basis waarvan men volgens haar niet anders kan denken dan het volgende:
– het vlaamsoogfonds leidt blindengeleidehonden op, ze vragen hiervoor mijn steun en door mijn gift steun ik de opleiding van blindengeleidehonden;
– blinden en slechtziende personen moeten een hond gedeeltelijk zelf betalen.
Dat vindt ze misleiding van personen en onethische praktijken om giften te vragen, want het vlaamsoogfonds leidt geen blindengeleidehonden op én de mensen moeten de hond niet betalen, maar krijgen deze gratis ter beschikking van erkende geleidehondenscholen.
Beslissing Jury in eerste aanleg: Beslissing tot wijziging/stopzetting
Décision Jury de première instance: Décision de modification/arrêt
De Jury voor Ethische Praktijken inzake reclame (JEP) in eerste aanleg heeft de volgende beslissing genomen in dit dossier.
De Jury heeft kennisgenomen van de brief en de folder die deel uitmaken van de mailing in kwestie en van de klacht die daarop betrekking heeft.
Zij heeft vastgesteld dat deze klacht samengevat aanvoert dat deze mailing inzake fondsenwerving vanwege het vlaamsoogfonds misleidend is daar:
– enerzijds ten onrechte de indruk wordt gewekt dat de adverteerder blindengeleidehonden opleidt en dat men met giften de opleiding van blindengeleidehonden steunt; en
– anderzijds hierbij ten onrechte wordt gesteld dat blinden en slechtziende personen een hond gedeeltelijk zelf moeten betalen.
Zij heeft er nota van genomen dat de adverteerder zowel de ontvankelijkheid als de gegrondheid van de klacht betwist.
Wat de ontvankelijkheid van de klacht betreft, bevestigt de Jury vooreerst dat deze klacht van een particulier, die wijst op mogelijke misleidende aspecten van de reclame in kwestie ten aanzien van het publiek, wel degelijk voldoet aan de ontvankelijkheidsvereisten van artikel 5 van het Juryreglement, en dat het feit dat de klaagster gastgezin is voor blindengeleidehonden in opleiding in casu niet van aard is om hier afbreuk aan te doen.
Vervolgens heeft de Jury het dossier ten gronde onderzocht in het licht van de JEP-Regels inzake niet-commerciële reclame en de Code van de Vereniging voor Ethiek in de Fondsenwerving (VEF-Code).
Zij heeft er ingevolge het antwoord van de adverteerder op de inhoudelijke aspecten van de klacht onder meer nota van genomen dat het vlaamsoogfonds een hefboomfonds is dat ten voordele van samenwerking, innovatie, extra solidariteit en empowerment ijvert voor kwaliteit en comfort van leven van blinde en slechtziende mensen. Hij gaf tevens aan dat hij nergens beweert dat hij een blindengeleidenhondenschool is, maar dat hij opleidingen van bestaande blindengeleidehondenscholen die inzetten op deze speerpunten co-sponsort en dat een behoorlijk bedrag van het nettoresultaat van zijn fondsenwerving naar mobiliteitsopleiding van blindengeleidehonden en de blinden en slechtzienden gaat.
De adverteerder voerde tevens aan dat hij de vooronderstelling van de klaagster dat fondsenwerven vanuit het gezichtspunt van en mede voor blindengeleidehonden een alleenrecht zou zijn van blindengeleidehondenscholen verkeerd vindt, en dat het een strategische keuze is om het beeld van de blindengeleidehond in te zetten als mascotte in zijn mailings voor fondsenwerving voor ruimere doeleinden.
Met betrekking tot de feitelijke beweringen die volgens de klaagster inhouden dat blinden en slechtziende personen een hond gedeeltelijk zelf moeten betalen, voerde de adverteerder ten slotte aan dat hij hiermee bedoelt dat voor het gedeelte dat niet betoelaagd wordt en voor degenen die helemaal geen recht op betoelaging hebben private fondsen moeten worden geworven om te voorkomen dat de blinde of slechtziende persoon zelf zou dienen te betalen voor een geleidehond, maar gaf hij toe dat sommige formuleringen ongelukkig gekozen zijn.
Gelet op het voorgaande, houdt de Jury er vooreerst aan te benadrukken dat de adverteerder naar haar mening wel degelijk gerechtigd is om het beeld van de blindengeleidehond als dusdanig in te zetten in zijn communicatie voor fondsenwerving, en dat zij tevens meent dat hier geen sprake is van moedwillige misleiding.
Het voorgaande neemt echter niet weg dat zij zich in dit dossier dient uit te spreken over de concrete mailing waarop de specifieke klacht betrekking heeft, en dit vanuit de perceptie van de gemiddelde consument.
Welnu, aldus beschouwd is de Jury van mening dat sommige van de in de mailing gebruikte teksten wel degelijk van aard zijn om in hoofde van de gemiddelde consument de indruk te wekken dat een rechtstreekse betrokkenheid bij de opleiding van blindengeleidehonden de hoofdactiviteit van de adverteerder uitmaakt, wat echter niet het geval is.
In dit verband verwijst de Jury bijvoorbeeld naar zinnen zoals “Daarom ben ik op zoek naar mensen die sponsor willen worden van een blindengeleidehond in opleiding. Zodat we straks een ‘afgestudeerde’ hond gratis aan zijn baasje kunnen schenken.”, “dat we op uw hulp van 20 euro rekenen om blinden het hondje te geven waar ze recht op hebben” of “Hoe wordt uw blindengeleidehond opgeleid?”.
Zinnen zoals “Ik vraag u beleefd om met een gift van 20 euro sponsor te worden van een blindengeleidepup als Max.”, “Dankzij u krijgt kleine Max de beste verzorging en training.”, “Word daarom puppysponsor van een hondje als Max!”, of “Ik hoop daarom diep in mijn hondenhart dat u vandaag een paar centen geeft. Zodat ik flink verder kan leren een goede blindengeleidehond te worden.”, kunnen volgens haar dan weer minstens de indruk wekken dat giften op basis van deze mailing in elk geval integraal ten goede zullen komen aan de opleiding van blindengeleidehonden.
Hoewel de mailing in kwestie wel degelijk eveneens summiere informatie over de ruimere werking van het vlaamsoogfonds bevat, is de Jury de mening toegedaan dat deze in casu niet volstaat om de voormelde hoofdindruk van de mailing voldoende bij te sturen.
Ook wat het tweede punt van de klacht betreft, is de Jury van mening dat wel degelijk ten onrechte de indruk wordt gewekt dat blinden en slechtzienden zonder de beoogde giften zelf moeten instaan voor (een deel van) de kosten van de opleiding van een blindengeleidehond, terwijl is gebleken dat zij deze gratis ter beschikking gesteld krijgen van erkende geleidehondenscholen, niettegenstaande het feit dat de eventuele betoelaging ontoereikend is voor de totale kost van de hond.
Zij verwijst hiervoor naar zinnen zoals “Helaas kunnen heel wat blinden zich geen blindengeleidehond permitteren.”, “Zelfs wie aanspraak kan maken op een toelage van de overheid, moet soms nog 7.000 euro uit eigen zak betalen. Dit is een bedrag dat de meeste blinden niet kunnen betalen!” of “En dan kan ik, als ik afgestudeerd ben, gaan wonen bij iemand die mij hard nodig heeft, maar mij niet zelf kan betalen.”.
Zij is derhalve van mening dat de mailing in kwestie aldus wel degelijk verwarring teweegbrengt op de beide door de klaagster aangekaarte punten, door met name doorheen de mailing te eenzijdig en in te absolute bewoordingen te focussen op het opleiden van blindengeleidehonden en het bekostigen daarvan, en dit op een manier die het door de adverteerder klaarblijkelijk beoogde en op zich toelaatbare loutere strategische gebruik van de blindengeleidehond als beeld te ver overstijgt.
De Jury is derhalve van oordeel dat de mailing in kwestie op deze punten wel degelijk indruist tegen punt 4 van de VEF-Code en punt 6 van de JEP-Regels inzake niet-commerciële reclame.
Gelet op het voorgaande en op basis van voormelde bepalingen, heeft de Jury de adverteerder derhalve verzocht om de reclame te wijzigen op deze punten, en bij gebreke daaraan deze reclame niet meer te verspreiden.
De adverteerder heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de Jury in eerste aanleg.
Beslissing Jury in hoger beroep: Hoger beroep ongegrond: Bevestiging beslissing in eerste aanleg: Beslissing tot wijziging/stopzetting
Décision Jury d’appel : Appel non fondé. Confirmation de la décision en première instance : Décision de modification/arrêt
De Jury voor Ethische Praktijken inzake reclame (JEP) in hoger beroep heeft de volgende beslissing genomen in dit dossier.
De Jury in hoger beroep heeft kennisgenomen van de inhoud van de reclame in kwestie en van alle elementen en standpunten die terzake meegedeeld werden in dit dossier.
Zij heeft er nota van genomen dat de klacht betrekking heeft op een mailing inzake fondsenwerving van de adverteerder die dateert van 23 maart 2021 en dat de klaagster met betrekking tot deze mailing samengevat aanvoert dat deze misleidend is op twee punten, door met name enerzijds in het algemeen ten onrechte de indruk te wekken dat de adverteerder blindengeleidehonden opleidt, dat hij hiervoor steun vraagt en dat men door zijn gift de opleiding van blindengeleidehonden steunt, en anderzijds meer specifiek ten onrechte te beweren dat blinden en slechtziende personen een hond gedeeltelijk zelf moeten betalen.
Zij heeft er vervolgens nota van genomen dat de Jury in eerste aanleg de klaagster op beide punten is bijgetreden en met name van oordeel was dat de mailing in kwestie op deze punten wel degelijk indruist tegen punt 4 van de Code van de Vereniging voor Ethiek in de Fondsenwerving (VEF-Code) en punt 6 van de JEP-Regels inzake niet-commerciële reclame.
Zij heeft ten slotte kennisgenomen van de inhoudelijke en vormelijke bezwaren die de adverteerder in zijn verzoekschrift tegen deze beslissing formuleert en van de reactie van de klaagster hierop.
De Jury in hoger beroep heeft vooreerst vastgesteld dat de mailing in kwestie doorlopend afbeeldingen van puppy’s en blindengeleidehonden bevat, de lezer aanspreekt vanuit het perspectief van de puppy ‘Max’ en het daarbij nagenoeg over niets anders heeft dan over de opleiding van blindengeleidehonden en over de kosten daarvan, in functie waarvan om giften wordt verzocht.
Dat de adverteerder hierbij sporadisch, in eerder vage bewoordingen die bovendien verloren gaan tussen de voormelde informatie, alludeert op zijn ruimere doel als ‘hefboomfonds’, volstaat volgens de Jury in casu niet om de in hoofde van de gemiddelde consument gecreëerde indruk weg te nemen dat de adverteerder ofwel zelf blindengeleidehonden opleidt ofwel minstens met deze mailing fondsen werft die rechtstreeks gebruikt zullen worden voor hun opleiding.
Hetzelfde geldt overigens voor het argument van de adverteerder naar luid waarvan hij nergens expliciet zou beweren een blindengeleidehondenschool te zijn. De afwezigheid van uitdrukkelijke claims in die zin hoeft immers niet te betekenen dat dit niet de impliciete boodschap zou kunnen zijn die de facto wordt gebracht.
De Jury in hoger beroep is met andere woorden van mening dat de adverteerder, door na te laten in deze mailing meer uitdrukkelijke en in het oog springende informatie op te nemen over zijn eigenlijke, veel ruimere werking en over de verschillende manieren waarop de met deze mailing geworven fondsen door hem kunnen worden gebruikt, wel degelijk een verkeerde indruk wekt bij de bestemmelingen van deze brief over zijn hoedanigheid en de bestemming van giften.
Aldus creëert de adverteerder volgens de Jury immers wel degelijk de verwarring dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen de giften op basis van deze mailing en het specifieke doel van de opleiding van blindengeleidehonden, zodat een gemiddelde consument de indruk krijgt dat de geworven fondsen dus sowieso voor opleiding zullen worden gebruikt.
Zij houdt eraan hierbij te benadrukken, net zoals de Jury in eerste aanleg dat reeds deed, dat het voorgaande niet betekent dat zij van mening zou zijn dat de adverteerder op geen enkele wijze gebruik zou mogen maken van het beeld van de blindengeleidehond in zijn fondsenwervende activiteiten. Zij is echter wel van oordeel dat veel duidelijker dan het geval is in deze mailing, die uiterst eenzijdig blindengeleidehonden en de financiering van hun opleiding beklemtoont, dient te worden aangegeven dat de ondersteuning van de opleiding van deze honden slechts één van de activiteiten is, naast talrijke andere, waarvoor hij fondsen werft en inzet.
Hierbij aansluitend wenst de Jury in hoger beroep wel op te merken dat de verwijzing in de beslissing in eerste aanleg naar “het door de adverteerder klaarblijkelijk beoogde en op zich toelaatbare loutere strategische gebruik van de blindengeleidehond als beeld” ongelukkig geformuleerd is, gelet op het feit dat de adverteerder aangeeft dat hij wel degelijk opbrengsten van de fondsenwerving besteedt aan de opleiding van blindengeleidehonden door de financiële ondersteuning die hij geeft aan blindengeleidehondenscholen die inzetten op zijn strategische speerpunten.
Zij heeft er echter tevens nota van genomen dat dit laatste ook uitdrukkelijk wordt erkend in de beslissing van de Jury in eerste aanleg, en is van mening dat de grief van de adverteerder over het gebruik van het woord ‘loutere’ er niet toe kan leiden dat zij haar oordeel over het algemene misleidende karakter van de mailing zou dienen te herzien. Deze mailing beperkt zich er naar haar oordeel immers geenszins toe om als boodschap te brengen dat de adverteerder onder meer het ondersteunen van het opleiden van blindengeleidehonden beoogt, maar voert deze activiteit wel degelijk op als dé activiteit van de adverteerder, waarvoor de giften worden gevraagd.
Wat vervolgens het meer specifieke punt van de klaagster betreft over de feitelijke beweringen die volgens haar ten onrechte inhouden dat blinden en slechtziende personen een hond gedeeltelijk zelf moeten betalen, houdt de Jury er vooreerst aan te bevestigen dat zij zich dient uit te spreken over de concrete mailing waarop de specifieke klacht betrekking heeft, en dat zij met de Jury in eerste aanleg van mening is dat deze mailing van aard is om de gemiddelde consument te misleiden op dit punt.
In de mate de adverteerder de bedoeling zou hebben gehad om hieromtrent slechts een hypothetische stelling te formuleren – namelijk dat de blinde zonder private giften een groot deel van de kost zelf zou moeten dragen –, blijkt dit volgens de Jury in elk geval niet uit de in deze mailing gehanteerde bewoordingen. Het door de adverteerder in eerste aanleg aangevoerde argument dat er niet altijd even veel plaats is om nuances helemaal uit te schrijven vermag haar overigens in casu niet te overtuigen, gelet op de talrijke, vaak stellig geformuleerde informatie over blindengeleidehonden en hun opleiding die de mailing wel bevat.
De Jury in hoger beroep heeft er tevens nota van genomen dat de adverteerder hier in hoofdzaak aan de Jury in eerste aanleg verwijt dat deze zou hebben nagelaten in haar beslissing voldoende rekenschap te hebben gegeven van zijn bereidheid om op dit punt een bijsturing te doen en van het terzake verschafte bewijsmateriaal.
Dienaangaande heeft de Jury vastgesteld dat de adverteerder in zijn verweer in eerste aanleg van 16 september 2021 aanvoerde dat de mailing waarop de klacht betrekking heeft een oude mailing zou zijn en hij zijn communicatie reeds minstens sedert een jaar zou hebben aangepast op dit punt.
Zij heeft echter tevens vastgesteld dat de mailing in kwestie dateert van 23 maart 2021, en dat de adverteerder aan zijn voornoemd verweer een zestal van 2020 en 2021 daterende brieven en folders toevoegde, zonder echter in zijn argumentatie te specifiëren in welke zin deze precies zouden neerkomen op een conformering aan de geldende principes inzake niet-misleidende reclame wat het tweede, meer specifieke punt van de klacht betreft.
De Jury in hoger beroep is derhalve van oordeel dat de mailing in kwestie van aard is om de gemiddelde consument te misleiden op de door de klaagster aangehaalde punten, en aldus indruist tegen punt 6 van de JEP-Regels inzake niet-commerciële reclame.
Met betrekking tot het bezwaar van de adverteerder dat hij de VEF-Code niet heeft onderschreven en dat een veronderstelde niet-naleving dus zijns inziens niet kan worden geëxpliciteerd in de beslissing, wijst zij erop dat haar beslissingen overeenkomstig artikel 1 van het Juryreglement gebaseerd zijn op de door het Communicatie Centrum vzw goedgekeurde zelfdisciplinaire codes en regels die de wetgeving aanvullen. Welnu, de VEF-Code behoort wel degelijk tot deze door het Communicatie Centrum voor toepassing door de JEP goedgekeurde codes.
Voor zover nodig bevestigt de Jury dat punt 6 van de JEP-Regels inzake niet-commerciële reclame op zich genomen reeds zou volstaan als basis voor haar beslissing, maar dit belet haar niet om deze ten overvloede mede te baseren op punt 4 van de VEF-Code dat gelet op het voorgaande wel degelijk van toepassing is.
Wat ten slotte het vormelijke bezwaar tegen de publicatie van de Jurybeslissing betreft, wijst de Jury erop dat de bekendmaking van beslissingen op de website met het oog op de nodige transparantie voorzien is in artikel 12 van het Juryreglement, en dat hier niet van kan worden afgeweken in individuele gevallen.
De Jury in hoger beroep verklaart derhalve het hoger beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van de Jury in eerste aanleg.
Gelet op het voorgaande en op basis van voormelde bepalingen, heeft de Jury de adverteerder derhalve verzocht om de reclame te wijzigen op de voormelde punten, en bij gebreke daaraan deze reclame niet meer te verspreiden.
De beslissing van de Jury in hoger beroep is definitief.