Adverteerder / Annonceur: P&V VERZEKERINGEN – DE PERSGROEP
Product-Dienst / Produit-Service: Vivium verzekering BA Bouw
Media / Média: Dagblad
Beschrijving van de reclame / Description de la publicité
De advertentie met als titel “Baanbrekende verzekering voor bouwondernemers” staat onderaan pagina 7 van de krant De Morgen van 17 augustus 2017 onder een aantal krantenartikelen en bevat een tekst in vijf kolommen naar aanleiding van de Vivium aansprakelijkheidsverzekering BA Bouw, met een citaat met een kleine foto en rechts daarvan een afbeelding van twee mannen met veiligheidshelmen met daaronder het logo en de slogan van Vivium.
Klacht(en) / Plainte(s)
Volgens de klager gaat het om een publi-redactioneel artikel, zonder vermelding dat het een advertentie is.
Beslissing Jury in eerste aanleg: Beslissing tot wijziging/stopzetting
Décision Jury de première instance: Décision de modification/arrêt
De Jury voor Ethische Praktijken inzake reclame (JEP) in eerste aanleg heeft de volgende beslissing genomen in dit dossier.
De Jury heeft dit dossier onderzocht rekening houdend met de argumenten van de betrokken partijen.
De Jury heeft met name kennis genomen van de advertentie zoals deze op 17 augustus is verschenen en van de klacht die daarop betrekking heeft.
Zij heeft er ingevolge de reacties van zowel de betrokken adverteerder als het betrokken medium nota van genomen dat niet wordt betwist dat het hier gaat om een reclameboodschap, meer bepaald een publireportage voor Vivium, maar dat ingevolge een eenmalige materiële fout op het niveau van de uitgever bij het lay-outen van die bepaalde krantenpagina het woord “publireportage” is weggevallen uit de door de adverteerder aangeleverde reclame. Zij heeft er tevens nota van genomen dat eerdere voor de betrokken adverteerder geplaatste gelijkaardige reclames wel degelijk het woord “publireportage” vermeldden.
De Jury brengt in dit verband in herinnering dat de adverteerder overeenkomstig artikel 23 van de Code van de Internationale Kamer van Koophandel (ICC Code) de algemene verantwoordelijkheid draagt voor zijn reclame, met inbegrip van de naleving van de regels inzake herkenbaarheid van reclame zoals onder meer vervat in artikel 9 van de ICC Code, maar dat dit de uitgever niet van zijn eigen verantwoordelijkheid voor het naleven van de gedragsregels die worden voorgeschreven in de Code ontslaat.
Zij geeft zich er tevens terdege rekenschap van dat het in casu slechts door een materiële vergissing was dat de op 17 augustus verschenen advertentie het door de adverteerder voorziene woord “publireportage” niet vermeldde, maar benadrukt dat zij de reclame waarop de klacht betrekking heeft dient te beoordelen zoals deze aan de consument kenbaar is gemaakt.
In dit geval dient zij deze advertentie met name te beoordelen in het licht van artikel 9 van de ICC Code, dat bepaalt dat marketingcommunicatie duidelijk als zodanig herkenbaar moet zijn, ongeacht de vorm en het gebruikte medium en dat, wanneer een reclameboodschap verschijnt in een medium dat ook nieuws of redactioneel materiaal bevat, ze ook direct herkenbaar moet worden voorgesteld als reclame.
Welnu, de Jury is van mening dat de door de uitgever aangehaalde verschillen in vormgeving in casu onvoldoende waren om de reclame in kwestie direct herkenbaar als reclame voor te stellen ten opzichte van de redactionele inhoud waaronder deze publireportage werd afgebeeld.
Gelet op het voorgaande en op basis van voormelde bepaling, heeft de Jury de adverteerder en het medium derhalve verzocht om de reclame in kwestie niet meer in deze vorm te verspreiden.
In dit verband heeft de Jury er nota van genomen dat zowel door de adverteerder als door het medium werd bevestigd dat het om een eenmalige fout bij de reclameboodschap in kwestie ging.
Gelieve er nota van te nemen dat deze beslissing pas definitief wordt na het verstrijken van de termijn voor het instellen van hoger beroep.