De reclame wordt beschouwd als bedrieglijk want bij aankoop van het blad waren geen van beide video's leverbaar.
De adverteerder legde uit dat de grote meerderheid van de verkooppunten die week een aantal video's ter beschikking kreeg. Alle verkooppunten zouden er van op de hoogte zijn geweest dat videocassettes konden worden bijbesteld en de adverteerder vermoedt dat de verkoper in kwestie geen gebruik heeft gemaakt van die mogelijkheid.
Hij liet gelden dat het tijdschrift en de cassette een geheel vormen in de zin van art. 55,1 Wet Handelspraktijken, zodat het aanbod van een uitzondering geniet op het verbod van gezamenlijk aanbod.
De Jury heeft zijn aandacht gevestigd op zijn verantwoordelijkheid inzake gezamenlijk aanbod en heeft aanbevolen erover te waken dat de verkopers de aanbiedingen respecteren.