Adverteerder / Annonceur: NEWPHARMA
Product-Dienst / Produit-Service: Newpharma
Media / Média: TV
Beschrijving van de reclame / Description de la publicité
De Tv-spot toont een peuter in een hoge stoel die zijn melkfles omstoot en men hoort de voice-over onder andere zeggen: “Babymelk nodig? Newpharma… en voila! 30.000 producten aan scherpe prijzen. Newpharma.be: uw online apotheek.”
Men ziet vervolgens de peuter een smartphone vasthouden met op het scherm een aanbod voor opvolgmelk op de website van de adverteerder. Hij klikt op “Toevoegen aan winkelwagentje”.
//////////
Le spot TV montre un enfant en bas âge dans une chaise haute qui renverse son biberon de lait et on entend la voix-off dire entre autres : « Besoin de lait pour bébé ? Newpharma… et voilà ! 30.000 produits à petit prix. Newpharma.be : votre pharmacie en ligne. »
On voit ensuite l’enfant tenir un smartphone avec à l’écran une offre pour un lait de croissance sur le site de vente en ligne de l’annonceur. Il clique sur « Ajouter au panier ».
Klacht(en) / Plainte(s)
De klager haalde aan dat deze reclame een peuter toont die zonder enig probleem bij de adverteerder opvolgmelk kan aankopen langs een smartphone. Hoewel hij genoeg kennis heeft van technologie om te weten dat dit amper kan vanwege o.m. betalingsverkeer en samenhangende id-controle enzovoort, vindt de klager het toch ethisch niet verantwoord om deze reclame overdag uit te zenden wanneer er kinderen van alle leeftijden naar tv zitten te kijken. Dat stuurt volgens hem een volledig verkeerde boodschap naar kinderen: het is wel een apotheek en men kan daar andere spullen kopen ook. Als dit een poging tot humor is dan vindt hij het persoonlijk geen al te goede en intelligente.
Beslissing Jury in eerste aanleg: Geen opmerkingen
Décision Jury de première instance: Pas de remarques
De Jury voor Ethische Praktijken inzake reclame (JEP) in eerste aanleg heeft de volgende beslissing genomen in dit dossier.
Wat de ontvankelijkheid van de klacht in het algemeen betreft, is de Jury van oordeel, op basis van de informatie waarover zij beschikt, dat deze beantwoordt aan de ontvankelijkheidsvereisten zoals voorzien in artikel 5 van het JEP-Reglement.
Voor wat betreft in het bijzonder het standpunt van de adverteerder volgens hetwelk de klacht onontvankelijk is bij gebreke aan voldoende motivatie, is de Jury van mening dat de klager, door de reclame te beschrijven als het tonen van een peuter die zonder enig probleem opvolgmelk kan aankopen bij de adverteerder langs een smartphone en mee te delen dat hij het ethisch niet verantwoord vindt om deze reclame uit te zenden op een moment waarop kinderen van alle leeftijden televisie kijken, een voldoende duidelijke grief aanhaalt opdat zijn klacht zou voldoen aan de motiveringsvereiste zoals gepreciseerd in de voormelde bepaling.
De Jury heeft de klacht derhalve ontvankelijk verklaard.
Wat betreft de inhoud van de reclame en de klacht in dit verband, heeft de Jury vastgesteld dat de spot een peuter toont die zijn melkfles omstoot en online opvolgmelk bestelt bij de adverteerder via een smartphone.
Ingevolge het antwoord van de adverteerder, heeft de Jury er nota van genomen dat de hierboven beschreven en door de klager geviseerde scène als doel heeft om het feit te illustreren dat de interface van de adverteerder dermate gemakkelijk in gebruik is dat een baby er gebruik van zou kunnen maken.
Volgens de Jury is deze scène zo onrealistisch en duidelijk absurd dat de gemiddelde consument ze niet zal interpreteren als een te volgen voorbeeld of als het aanzetten van kinderen om zich naar de online verkoopsite van de adverteerder te begeven.
Zij is eveneens van mening dat de reclame geen voorstelling bevat van gevaarlijke praktijken of van situaties waarbij veiligheid en gezondheid niet in acht worden genomen.
Zij is derhalve van oordeel dat de reclame in kwestie niet getuigt van een gebrek aan een behoorlijk maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef in hoofde van de adverteerder op deze punten.
Zij is eveneens van oordeel dat de reclame evenmin in strijd is met de JEP-Regels inzake humor, die toestaan om hierop beroep te doen onder bepaalde voorwaarden die volgens haar in dit geval gerespecteerd worden.
Gelet op het voorgaande, heeft de Jury de klacht ongegrond verklaard.
Gelieve er nota van te nemen dat deze beslissing pas definitief wordt na het verstrijken van de termijn voor het instellen van hoger beroep.
//////////
Le Jury d’Ethique Publicitaire (JEP) de première instance a pris la décision suivante dans ce dossier.
Concernant la recevabilité de la plainte en général, le Jury a estimé, sur la base des informations dont il dispose, qu’elle répond aux conditions de recevabilité telles que prévues à l’article 5 du Règlement du JEP.
En ce qui concerne en particulier le point de vue de l’annonceur selon lequel la plainte est irrecevable à défaut de motivation acceptable, le Jury est d’avis que, en décrivant la publicité comme montrant un enfants en bas âge achetant sans aucun problème un lait de suite chez l’annonceur via un smartphone et en communiquant qu’il ne trouve pas éthiquement responsable de diffuser cette publicité à un moment où des enfants de tout âge regardent la télévision, le plaignant évoque un grief suffisamment précis pour que sa plainte réponde à l’exigence de motivation telle que précisée par la disposition susmentionnée.
Le Jury a dès lors déclaré la plainte recevable.
En ce qui concerne le contenu de la publicité et la plainte à cet égard, le Jury a constaté que le spot montre un enfant en bas âge qui renverse son biberon et qui commande en ligne un lait de croissance chez l’annonceur via un smartphone.
Suite à la réponse de l’annonceur, le Jury a noté que la scène décrite ci-dessus et visée par le plaignant a pour but d’illustrer le fait que l’interface de l’annonceur est facile d’utilisation au point qu’un bébé pourrait s’en servir.
Selon le Jury, cette scène est tellement irréaliste et décalée, que le consommateur moyen ne l’interprétera pas comme un exemple à suivre ou une incitation envers les enfants à se rendre sur le site de vente en ligne de l’annonceur.
Il est également d’avis que la publicité ne comporte pas de représentation de pratiques potentiellement dangereuses ou de situations où la santé et la sécurité ne sont pas respectées.
Il a dès lors estimé que la publicité en question ne témoigne pas d’un manque de juste sens de la responsabilité sociale de la part de l’annonceur sur ces points.
Il a également estimé que la publicité n’est pas non plus contraire aux Règles du JEP en matière d’humour, qui autorisent d’y recourir sous certaines conditions qui selon lui sont respectées dans le cas présent.
Compte tenu de ce qui précède, le Jury a déclaré la plainte non fondée.
Veuillez noter que cette décision ne devient définitive qu’après l’expiration du délai d’appel.