Adverteerder / Annonceur: MEDIAHUIS
Product-Dienst / Produit-Service: De Standaard
Media / Média: TV, Internet (Facebook)
Beschrijving van de reclame / Description de la publicité
De spot toont verschillende personen die vragend kijken terwijl boven hun hoofd tekeningen de vragen die ze zich stellen visualiseren.
Man 1: “Hoeveel CO2 zou een Instagrampost eigenlijk uitstoten?”
Vrouw 1: Bestaat er ook zoiets als toxische vrouwelijkheid?”
Man 2: “Als we fastfood vanaf nu fatfood noemen, zou dat dan helpen tegen obesitas?”
Vrouw 2: “Data zijn het nieuwe goud eh, waarom geven we die dan zo massaal weg?”
VO: “Zulke vragen wijzen op een gezonde weetlust. Voed je weetlust en lees De Standaard nu voor maar 4€ per week. Ga naar standaard.be/weetlust.”
Klacht(en) / Plainte(s)
De klaagster verwees naar de vermelding “Als we Fastfood nu Fatfood zouden noemen, kunnen we obesitas dan onder controle krijgen?”. Als obese vrouw die vecht tegen vooroordelen in een wereld die vetfobisch is, raakt deze reclame haar erg. Gewichtstigma in de medische wereld is gevaarlijk. Ze leeft al in een maatschappij waar dikke mensen als minderwaardig worden beschouwd en deze reclame helpt volgens haar dit beeld in stand houden en was een slag in haar gezicht.
Zij let op haar voeding en stapt geen fastfoodketens binnen. En weer wordt gesuggereerd dat een hoger gewicht enkel de schuld van de dikke persoon is. Volgens haar is dit geen weetlust voeden maar onwetendheid voeden en weer een bewijs van vetfobie in onze maatschappij waar zesjarige meisjes al anorexia ontwikkelen. Deze reclame helpt echt niet.
Dat body positivity in het leven geroepen is door zwarte vrouwen en dat zwarte vrouwen genetisch zijn aangelegd om ook zwaarder te wegen dan wat de medische wereld als normaal beschouwt, maakt het des te pijnlijker dat men net een zwarte man kiest om deze boodschap over te brengen.
Beslissing Jury in eerste aanleg: Geen opmerkingen
Décision Jury de première instance: Pas de remarques
De Jury voor Ethische Praktijken inzake reclame (JEP) in eerste aanleg heeft de volgende beslissing genomen in dit dossier.
De Jury heeft kennisgenomen van de spot, en in het bijzonder van de vraag “Als we fastfood vanaf nu fatfood noemen, zou dat dan helpen tegen obesitas?” die door een zwarte man gesteld wordt, en van de klacht die daarop betrekking heeft.
Naar aanleiding van het antwoord van de adverteerder, heeft de Jury er nota van genomen dat de campagne in beeld brengt wat De Standaard verbindt met haar lezers die zich vragen stellen over de wereld rondom en dat de gestelde vragen geïllustreerd worden door animaties boven de hoofden van diverse personen (mogelijk lezers of potentiële nieuwe lezers).
Met betrekking tot het eerste punt van de klacht, wenst de Jury vooreerst haar begrip uit te drukken ten aanzien van de klaagster. Zij is echter van mening dat de vraag in de reclame in kwestie door de gemiddelde consument niet geïnterpreteerd zal worden in de zin die deze eraan geeft. Zij is met name de mening toegedaan dat de reclame niet stelt of suggereert dat obesitas enkel te wijten is aan het eten van fastfood en dat deze personen met een hoger gewicht niet stigmatiseert door hen een schuldgevoel aan te praten.
De Jury is derhalve van oordeel dat de reclame niet bijdraagt tot het bestendigen van sociale vooroordelen die indruisen tegen de maatschappelijke evolutie.
Met betrekking tot het tweede punt van de klacht, is de Jury met de adverteerder van mening dat de klemtoon vooral op de gestelde vragen ligt en dat de beelden gewoon een diversiteit van mensen tonen, zonder dat deze als discriminerend overkomen.
Zij is derhalve van oordeel dat de reclame niet van aard is om een bepaalde groep personen te kleineren of in diskrediet te brengen, noch mensen met een hoger gewicht, noch mensen met een zekere huidskleur.
Bij gebreke aan inbreuken op wettelijke of zelfdisciplinaire bepalingen, heeft de Jury derhalve gemeend geen opmerkingen te moeten formuleren op deze punten.
Gelieve er nota van te nemen dat deze beslissing pas definitief wordt na het verstrijken van de termijn voor het instellen van hoger beroep.