Adverteerder / Annonceur: ENECO
Product-Dienst / Produit-Service: Energie verte
Media / Média: Radio
Beschrijving van de reclame / Description de la publicité
Le spot se déroule ainsi :
Enfant 1 : « Moi, je vais à l’école en vélo. »
Enfant 2 : « Et moi, je mange bio. »
Enfant 1 : « Et ma maman a une voiture électrique. »
Enfant 2 : « Nous, on n’utilise même pas de voiture. »
Enfant 1 : « Beh moi, à la maison, j’utilise énergie verte d’Eneco, voilà. »
VO : « Et vous, qu’allez-vous faire pour la planète ? Choisissez aussi pour l’énergie verte d’Eneco. »
//////////
De radiospot gaat als volgt:
Kind 1: “Ik pak altijd de fiets.”
Kind 2: “Ik eet altijd bio.”
Kind 1: “Mijn mama heeft een elektrische auto.”
Kind 2: “Wij hebben niet eens een auto.”
Kind 1: “En ik eh, ik heb thuis groene energie van Eneco, neh.”
VO: “En jij, wat doe jij voor onze planeet? Kies voor energie uit zon en wind en maak mee het verschil.”
Klacht(en) / Plainte(s)
La plaignante est heurtée par la publicité car elle incite au harcèlement selon elle (“moi je fais mieux que toi”) alors qu’on apprend aux enfants qu’on ne peut pas rabaisser ses camarades. Elle trouve la publicité discriminatoire.
//////////
De klaagster is geschokt door de reclame daar deze volgens haar aanzet tot intimidatie (“ik doe het beter dan jij”) terwijl men kinderen leert dat ze hun vriendjes niet mogen vernederen. Ze vindt de reclame discriminerend.
Beslissing Jury in eerste aanleg: Geen opmerkingen
Décision Jury de première instance: Pas de remarques
De Jury voor Ethische Praktijken inzake reclame (JEP) in eerste aanleg heeft de volgende beslissing genomen in dit dossier.
De Jury heeft vastgesteld dat de radiospot twee kinderen aan het woord laat die de respectievelijke acties ten gunste van de planeet binnen hun familie belichten en dit om de groene energie die aangeboden wordt door de adverteerder te promoten.
Volgens de Jury gebruikt de adverteerder het gesprek tussen de kinderen om de luisteraar op een ludieke manier te interpelleren door hem voor te stellen om ook iets te doen voor de planeet door te kiezen voor zijn groene energie, en is de spot niet van aard om kinderen aan te zetten om negatief gedrag onder elkaar te ontwikkelen.
De Jury is derhalve van mening dat de gemiddelde consument de betrokken radiospot niet zal interpreteren in de zin die de klaagster daaraan geeft.
Zij is eveneens van mening dat de reclame een positieve sociale houding of gedrag niet ondermijnt en niet de indruk geeft dat een kind door het enkele bezit of gebruik van een product een fysiek, psychologische of sociaal voordeel zou hebben ten opzichte van andere kinderen.
Gelet op het voorgaande, is de Jury van oordeel dat de reclame niet getuigt van een gebrek aan een behoorlijk maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef vanwege de adverteerder op dit punt.
Bij gebreke aan inbreuken op wettelijke of zelfdisciplinaire bepalingen, heeft de Jury gemeend geen opmerkingen te moeten formuleren op dit punt.
Gelieve er nota van te nemen dat deze beslissing pas definitief wordt na het verstrijken van de termijn voor het instellen van hoger beroep.
//////////
Le Jury d’Ethique Publicitaire (JEP) de première instance a pris la décision suivante dans ce dossier.
Le Jury a constaté que le spot radio met deux enfants en scène qui mettent en avant les actions respectives au sein de leur famille en faveur de la planète et ce, pour mettre en avant l’énergie verte proposée par l’annonceur.
Selon le Jury, l’annonceur utilise l’échange entre les enfants pour interpeller l’auditeur de manière ludique en lui proposant de faire lui aussi quelque chose pour la planète en optant pour son énergie verte, et le spot n’est pas de nature à inciter les enfants à adopter des comportements négatifs entre eux.
Le Jury est donc d’avis que l’auditeur moyen n’interprétera pas le spot radio concerné dans le sens que lui donne la plaignante.
Il est également d’avis que la publicité ne remet pas en cause une attitude ou un comportement social positif et ne suggère pas qu’un enfant aurait un avantage physique, psychologique ou social sur les autres enfants de par la seule possession ou utilisation d’un produit.
Compte tenu de ce qui précède, le Jury a estimé que la publicité ne témoigne pas d’un manque de juste sens de la responsabilité sociale de la part de l’annonceur sur ce point.
A défaut d’infractions aux dispositions légales ou autodisciplinaires, le Jury a estimé n’avoir pas de remarques à formuler sur ce point.
Veuillez noter que cette décision ne devient définitive qu’après l’expiration du délai d’appel.