Digitale Radio Vlaanderen 17-04-2023: Beslissing tot wijziging/stopzetting

Adverteerder / Annonceur: DIGITALE RADIO VLAANDEREN

Product-Dienst / Produit-Service: DAB+

Media / Média: Radio

Beschrijving van de reclame / Description de la publicité

De radiospots gaan als volgt:

Spot 1:
Voice-over man: “Hi, this is Kurt Cobain and if I would have been alive today, I would definitely listen to digital radio. Like why would we even put in all the work if you don’t listen to it in the best quality possible? I mean, it’s 2023. So yeah, switch to DAB+.”
Voice-over vrouw: “Legendes als Kurt Cobain zouden vandaag sowieso kiezen voor digitale radio. Luister ook via DAB+ en ervaar zoveel meer. DAB+ …”
Voice-over man: “… for the love of sound.”

Spot 2:
Voice-over man: “Hello, I’m Prince and if I would still be around I would love DAB+. I always wanted to be a musician and I pushed as hard as I could so now I want my music to flourish, you know. So please listen to it on digital radio.”
Voice-over vrouw: “Legendes als Prince zouden vandaag sowieso kiezen voor digitale radio. Luister ook via DAB+ en ervaar zoveel meer. DAB+ …”
Voice-over man: “… for the love of sound.”

Klacht(en) / Plainte(s)

De klager verwees naar twee radiospots waarin men de door artificiële intelligentie gegenereerde stemmen hoort van reeds overleden Engelstalige artiesten (Kurt Cobain en Prince). De gegenereerde stem (die door de huidige vooruitgang in AI heel overtuigend klinkt) spreekt over hoe digitale radio positief is en doet volgens hem uitschijnen dat dit een persoonlijke mening is.
Volgens de klager is het gebruik van artificiële intelligentie om de stem van overleden personen na te bootsen in deze context onethisch. De adverteerder legt woorden in de mond van overleden personen. Het is onmogelijk om te weten of deze overleden artiesten digitale radio positief zouden hebben gevonden. Zelfs indien deze mening in het verleden werd uitgesproken door deze artiesten geeft dat niet het recht om hun stem met AI na te bootsen na hun overlijden.
Hij voerde ook aan dat de adverteerder op geen enkel moment rekening heeft gehouden met het emotionele aspect. Familieleden van deze overleden artiesten hebben heel waarschijnlijk geen kennis van deze radiospot, waar men op zijn minst toestemming voor zou moeten geven. Verder heeft het ondoordacht gebruik van AI gegenereerde stemmen volgens hem een impact op de samenleving en kan dit overkomen als gebrek aan respect voor overledenen.

Beslissing Jury in eerste aanleg: Beslissing tot wijziging/stopzetting
Décision Jury de première instance: Décision de modification/arrêt

De Jury voor Ethische Praktijken inzake reclame (JEP) in eerste aanleg heeft de volgende beslissing genomen in dit dossier.

De Jury heeft kennisgenomen van de radiospots in kwestie en van de klacht die daarop betrekking heeft.

Zij heeft vastgesteld dat deze spots de stemmen van bekende overleden personen nabootsen in het kader van een promotiecampagne voor DAB+, en hierbij met name deze personen zich positief laten uitspreken over het gepromote product.

Zij heeft er ingevolge het antwoord van de adverteerder onder meer nota van genomen dat deze bewust geen Vlaamse overleden artiesten heeft gekozen voor deze campagne, aangezien hij zich bewust is van de potentiële impact op de nabestaanden, en dat hij bij de ontwikkeling van de campagne daarenboven rekening heeft gehouden met afstand in tijd én ruimte (het gaat om Amerikaanse artiesten, waarbij Kurt Cobain bijna dertig jaar terug overleed). De adverteerder voerde hierbij tevens aan dat er wettelijk gezien geen beperking is op het gebruik van de twee stemmen.

De Jury houdt er in dit verband vooreerst aan te benadrukken dat juridische kwesties inzake intellectuele eigendom als dusdanig buiten haar bevoegdheid vallen overeenkomstig haar Reglement.

Dit neemt echter niet weg dat zij de betrokken reclameboodschappen kan onderzoeken in het licht van de algemene bepalingen van de Code van de Internationale Kamer van Koophandel (ICC-Code), in het bijzonder artikel 14 inzake het afbeelden of nabootsen van personen, dat onder meer het volgende bepaalt: “Marketingcommunicatie mag geen personen in hun private of maatschappelijke hoedanigheid afbeelden of naar hen verwijzen, tenzij voorafgaande toestemming werd verkregen.”.

Welnu, de Jury is dienaangaande vooreerst van mening dat het in de betrokken spots wel degelijk gaat om een dergelijke verwijzing, waarbij woorden in de mond van de betrokken artiesten worden gelegd die in verband staan met hun (voormalige maar nog steeds actuele) professionele hoedanigheid, en om die reden mee gewicht toekennen aan de boodschap die de adverteerder wenst uit te dragen.

Op basis van de informatie waarover zij beschikt, gaat de Jury er tevens van uit dat de adverteerder geen voorafgaande toestemming van de nabestaanden van de betrokken personen had voor deze verwijzingen naar hen in de betrokken spots.

Hierbij aansluitend is zij bovendien van mening dat dit in casu des te meer problematisch is daar hier overleden personen op geloofwaardige en herkenbare wijze worden ingezet om een commerciële boodschap over te brengen waar zij niet noodzakelijk achter zouden hebben gestaan. De Jury stelt overigens vast dat de adverteerder zich er zelf ook van bewust lijkt te zijn geweest dat het gebruik van overleden personen in deze zeer gevoelig ligt, daar waar hij aanvoert met opzet geen overleden bekende Vlaamse personen te hebben gebruikt, maar meent dat in casu, gelet op het opzet en de werkwijze van de spots in kwestie, hetzelfde geldt voor wat betreft de betrokken overleden Amerikaanse artiesten.

Zij is derhalve van oordeel dat de betrokken spots in casu wel degelijk een inbreuk uitmaken zowel op artikel 14 van de ICC-Code als op artikel 1, alinea 2 van de ICC-Code inzake maatschappelijke verantwoordelijkheid.

Gelet op het voorgaande en op basis van voormelde bepalingen, heeft de Jury de adverteerder derhalve verzocht om de radiospots in kwestie te wijzigen, en bij gebreke daaraan deze spots niet meer te verspreiden.

Gelieve er nota van te nemen dat deze beslissing pas definitief wordt na het verstrijken van de termijn voor het instellen van hoger beroep.

andere beslissingen