Adverteerder / Annonceur: COOLBLUE
Product-Dienst / Produit-Service: Eufy videodeurbellen
Media / Média: TV
Beschrijving van de reclame / Description de la publicité
De tv-spot gaat als volgt:
De volgende tekst verschijnt: “Aanstaande maandag. Nationale Belletjetrekdag. Mij niet bellen.”
Vervolgens worden er drie videodeurbellen getoond met daarnaast de tekst: “Promotie. Nu tot 25% korting. Eufy videodeurbellen.”
Een volgend beeld toont tot slot het logo van Coolblue met daaronder de tekst “Vandaag besteld, morgen niet meer beetgenomen.”
Tijdens de tv-spot is er de volgende voice-over van een kind:
“Geen zin in belletjetrekdag? Nu tot 25% korting op alle Eufy videodeurbellen bij Coolblue. Vandaag besteld, morgen niet meer beetgenomen.”
Klacht(en) / Plainte(s)
De klager deelde mee dat aanzetten tot belletjetrek een inbreuk op de privacy en verstoring van de openbare orde is die kan leiden tot een GAS-boete.
Hij heeft hier zelf een half jaar last van gehad in een moeilijke periode. Hierbij was ook de politie ingeschakeld en hij heeft hiervoor een klacht neergelegd. Het kan volgens de klager niet zijn dat zo’n bedrijven kinderen gaan stimuleren tot deze vandalenstreken die kunnen leiden tot politionele interventie. Het is dankzij zo’n deurbel dat hij de betrokkenen heeft kunnen identificeren.
Beslissing Jury in eerste aanleg: Geen opmerkingen
Décision Jury de première instance: Pas de remarques
De Jury voor Ethische Praktijken inzake reclame (JEP) in eerste aanleg heeft de volgende beslissing genomen in dit dossier.
De Jury heeft kennisgenomen van de tv-spot in kwestie en van de klacht die daarop betrekking heeft.
Zij heeft vastgesteld dat de spot de gepromote videodeurbellen voorstelt als een manier om niet te worden beetgenomen op “Nationale Belletjetrekdag”.
Hoewel de Jury haar begrip wenst uit te drukken voor de persoonlijke situatie van de klager, is zij van mening dat de tv-spot in kwestie zich ertoe beperkt om het publiek op een ludieke wijze te informeren over een kortingsactie inzake zijn aanbod aan videodeurbellen, zonder daarom meteen ook van aard te zijn om illegaal of antisociaal gedrag te tolereren of aan te moedigen.
In deze context is de Jury derhalve van oordeel dat de betrokken tv-spot niet getuigt van een gebrek aan een behoorlijk maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef in de zin van artikel 2, alinea 3 van de ICC-Code in hoofde van de adverteerder op dit punt.
Bij gebreke aan inbreuken op wettelijke of zelfdisciplinaire bepalingen, heeft de Jury derhalve gemeend geen opmerkingen te moeten formuleren op dit punt.
Gelieve er nota van te nemen dat deze beslissing pas definitief wordt na het verstrijken van de termijn voor het instellen van hoger beroep.