De brief bevat onder meer de volgende tekst:
“Beste …,
(…)
Bij ZEB staan we voor open communicatie: we zeggen wat we doen en doen wat we zeggen. Iedereen moet doen waar hij zich goed bij voelt, en daarvoor kunnen uitkomen. Of dat nu een flamboyante look is, een excentrieke levensstijl of … plastische chirurgie.
Want ook plastische chirurgie is iets dat veel mensen doen, al durven weinigen ervoor uitkomen, net als bij de sperperiode. Net daarom geeft ZEB plastische chirurgie ter waarde van € 5.000* weg. Niet omdat we vinden dat je het nodig hebt, wel omdat we de taboesfeer willen doorbreken en streven naar eerlijke communicatie. Droom je toch van vollere lippen, een cupmaat groter (of kleiner) of een plattere buik? Doe dan mee met onze wedstrijd* via www.zebwindtergeendoekjesom.be. Laat ons zeker het resultaat weten … als je daar zelf zin in hebt natuurlijk!
(…)
* Lees de algemene voorwaarden van deze wedstrijd op www.zebwindtergeendoekjesom.be”
1) De klager haalt aan dat deze brief hem mateloos stoort, voornamelijk omwille van de plastische chirurgie die de adverteerder weggeeft. Hij vraagt zich af hoeveel onschuldige goedgelovige slachtoffers men hiermee gaat verleiden.
2) De klager haalt aan dat zijn 16-jarige dochter deze brief heeft ontvangen en hij vindt het absoluut schandalig dat een dergelijke operatie wordt voorgesteld aan minderjarigen.
De adverteerder deelde in eerste instantie mee van mening te zijn dat de JEP geen enkele jurisdictionele bevoegdheid over hem heeft en de JEP niet te erkennen als een gepast forum om discussies te voeren over beweerde inbreuken op welke regels dan ook.
Hij deelde tevens mee dat het hem absoluut niet duidelijk is waarop de klachten zijn gebaseerd. De klachten maken immers geen enkele melding van enige norm die hij zou hebben overtreden, zodat in het volkomen onbekende wordt gelaten waartegen hij zich dan wel zou moeten verdedigen. De ene klacht maakt melding van “onschuldige slachtoffers” die worden verleid “for all the wrong reasons”, de andere vindt het “schandalig” dat een minderjarige van 16 jaar een brief heeft gekregen waarin melding wordt gemaakt van de wedstrijd. Dit zijn volgens de adverteerder geen ernstige beschuldigingen die een antwoord rechtvaardigen.
In overeenstemming met artikels 6 en 8 van haar Reglement, heeft de Jury de adverteerder vervolgens verzocht haar zijn standpunt te willen overmaken wat betreft de verenigbaarheid van zijn reclame met de volgende zelfregulerende en wettelijke bepalingen:
- artikel 1 van de Geconsolideerde Code van de Internationale Kamer van Koophandel inzake reclame- en marketingcommunicatiepraktijken (ICC Code) met betrekking tot maatschappelijke verantwoordelijkheid;
- artikel 18 ICC Code met betrekking tot marketingcommunicatie en jongeren;
- de Wet van 23 mei 2013 tot regeling van de vereiste kwalificaties om ingrepen van niet-heelkundige esthetische geneeskunde en esthetische heelkunde uit te voeren en tot regeling van de reclame en informatie betreffende die ingrepen, meer bepaald artikel 20/1.
Hierop heeft de Jury geen verdere reactie meer ontvangen van de adverteerder.
De Jury heeft kennis genomen van de mailing in kwestie, waarmee de adverteerder een wedstrijd aankondigde waarbij hij plastische chirurgie ter waarde van € 5.000 zou weggeven.
Zij heeft eveneens kennis genomen van de klachten die bij haar tegen deze reclame werden ingediend.
De Jury heeft er tevens nota van genomen dat tegen de adverteerder een strafrechtelijke procedure is ingesteld op basis van de Wet van 23 mei 2013 tot regeling van de vereiste kwalificaties om ingrepen van niet-heelkundige esthetische geneeskunde en esthetische heelkunde uit te voeren en tot regeling van de reclame en informatie betreffende die ingrepen en dat de adverteerder hierop beslist heeft om zijn actie aan te passen.
Gelet hierop heeft de Jury overeenkomstig artikel 2 van haar Reglement beslist om zich te onthouden van een beslissing wat de mogelijke inbreuk op deze strafwet betreft.
Dit belet haar echter niet om de reclame in kwestie te onderzoeken op basis van de toepasselijke autodisciplinaire bepalingen van de Geconsolideerde Code van de Internationale Kamer van Koophandel inzake reclame- en marketingcommunicatiepraktijken (ICC Code).
Dienaangaande is de Jury van mening dat de wijze waarop in de mailing in kwestie plastische chirurgie wordt ingezet in een commerciële communicatie getuigt van een gebrek aan behoorlijk maatschappelijk en professioneel verantwoordelijkheidsbesef. Dat de hoofdprijs van de aangekondigde wedstrijd hierbij bestond uit de betaling door de adverteerder van een ingreep of ingrepen waarvoor het wettelijk verboden is om reclame te verspreiden, versterkt de Jury alleen maar in deze overtuiging.
Zij is derhalve van oordeel dat de reclame in kwestie strijdig is met artikel 1, alinea 2 van de ICC Code.
Het gebrek aan maatschappelijk en professioneel verantwoordelijkheidsbesef in hoofde van de adverteerder blijkt volgens de Jury bovendien des te meer uit het feit dat de mailing in kwestie eveneens aan een minderjarige klant werd verzonden, een feit dat door de adverteerder niet is tegengesproken.
De Jury is van mening dat de inhoud van deze communicatie a fortiori ongeschikt is voor jongeren en zij is derhalve van oordeel dat eveneens sprake is van een inbreuk op artikel 18 van de ICC Code.
Gelet op het voorgaande en op basis van voormelde bepalingen, heeft de Jury de adverteerder derhalve verzocht om deze reclame naar de toekomst toe niet meer te verspreiden.
Bij gebrek aan positieve reactie van de adverteerder is het dossier aan de Raad voor de Reclame overgemaakt, overeenkomstig artikel 11 van het JEP reglement.
Barastraat 175, 1070, Brussel, Belgie.
E-mail: info@jep.be
Tel: +32 2 502 70 70