De reclame op YouTube bevat onder andere de volgende teksten:
“Jaaaaarenlang vastzitten aan dezelfde auto, da’s zo passé.”,
“Met Private Lease verander je bij een vernieuwing van je contract zorgeloos van wagen.”
Als men hierop klikt, komt men op de pagina van de campagne die dezelfde vermelding “Jaaaaarenlang vastzitten aan dezelfde auto, da’s zo passé.” bevat, en daaronder “Met Private Lease rijd je altijd met de auto die het best bij je past.”
De klager vestigde de aandacht op de campagneslogan die volgens hem in strijd is met artikel 4 van de Code inzake reclame voor motorrijtuigen (1) en artikel 2 van de Milieureclamecode (2) die hij beide citeert:
(1) Reclame mag niet aansporen tot buitensporig gedrag dat schadelijk is voor het milieu.
(2) Reclame mag niet aansporen tot gedragingen of acties die strijdig zijn met de bescherming van het milieu, (...) noch de indruk wekken deze gedragingen of acties goed te keuren of aan te moedigen.
Het valt volgens hem niet te ontkennen dat mensen die begaan zijn met het milieu en hun voertuig zo lang mogelijk bijhouden voorstellen als “passé”, en dus natuurlijk met als corollarium dat de mensen die vaak van voertuig wisselen “in de mode” zouden zijn, in strijd is met de voormelde artikels. Volgens hem getuigt deze boodschap van een flagrante onverantwoordelijkheid ten aanzien van de noodzakelijke engagementen die zijn aangegaan (Akkoorden van Parijs van de COP21) of nog moeten worden aangegaan, om zo snel mogelijk onze impact op het milieu in het algemeen en op het klimaat in het bijzonder af te remmen. De overconsumptie en de ervaren vroegtijdige veroudering van goederen waarvan de fabricage een zeer groot milieueffect heeft, en waarvan motorrijtuigen een uitstekend voorbeeld zijn, zijn typisch verschijnselen die niet moeten worden aangemoedigd.
De adverteerder legde vooreerst de nadruk op het feit dat hij actief deelneemt aan het beleid voor de vergroening van het Belgische wagenpark en innovatieve mobiliteitsoplossingen ontwikkelt. Bij het uitoefenen van zijn werkzaamheden is het verminderen van het milieueffect van mobiliteitsoplossingen een steeds aanwezige bekommernis.
De geadverteerde diensten betreffen de verhuur van een wagen op lange termijn (tussen de 20 en 60 maanden) aan particulieren. In de particuliere markt is het inderdaad zo dat eigenaars hun wagen bovengemiddeld lang aanhouden. Dit is een trend die haaks staat op de wil van onze nationale en supranationale regelgevers die een snelle vergroening van het wagenpark wensen te bewerkstelligen.
De reclame tracht op een humoristische wijze aan te geven dat het tegenwoordig – gezien de snelle vergroening van het wagenaanbod en de alsmaar strenger wordende emissieregels – niet langer optimaal is om je wagen zeer lang te behouden. Deze stelling werd onlangs nog bevestigd door de berichten m.b.t. de verstrenging van de lage emissiezones in Gent en Antwerpen.
Volgens de adverteerder beperkt de klager zich ter staving van zijn klacht eenvoudigweg tot het meedelen van zijn eigen mening en is de klacht ongegrond. Zij baseert zich op een verkeerde interpretatie van de reclame. De algemene internationale intentieakkoorden, zoals aangehaald door de klager, maken geen bewijs of een begin van bewijs uit van enige schending van de aangehaalde ethische codes.
Vooreerst brengt de adverteerder graag in herinnering dat conform de Aanbeveling ‘Regels inzake humor in reclame’ die door de JEP werd uitgevaardigd, het gebruik van humor in reclame geoorloofd is. In deze zin is het – met enige zin voor overdrijving – aangeven dat het lang bijhouden van een wagen niet meer ‘trendy’ is, zeker geoorloofd.
Vervolgens stelt hij vast dat de klager zich beroept op artikel 2 van de Milieureclamecode die volgens de tekst onder de titel ‘Toepassingsgebied’ van toepassing is op reclame waarin bepaalde uitdrukkelijke ‘milieuclaims’ opgenomen worden. In casu maakt de betreffende reclame volgens hem geen enkele milieuclaim, waardoor deze Milieureclamecode ook niet van toepassing is.
De klager verwijst eveneens naar artikel 4 van de Code inzake reclame voor motorrijtuigen, hun onderdelen en toebehoren. Volgens het eerste lid van dit artikel mag reclame ‘niet aansporen tot buitensporig gedrag dat schadelijk is voor het milieu’. De adverteerder erkent en onderschrijft deze bepaling volkomen. De betreffende reclame spoort haar bestemmeling evenwel helemaal niet aan tot een ‘buitensporig’ gedrag. Het aangaan van een huurovereenkomst met als voorwerp de huur van een wagen die voldoet aan de nieuwste milieunormen voor een termijn tussen de 24 en de 60 maanden, valt niet als buitensporig te kwalificeren. Wat de gevolgen voor het milieu betreft, wenst hij erop te wijzen dat werd vastgesteld dat een snelle(re) rotatie van motorvoertuigen, ondersteund door de leasing/huur van een voertuig (in plaats van de aankoop ervan), een snellere invoering van minder vervuilende en beter recycleerbare voertuigen mogelijk maakt met het oog op het naleven van de steeds strengere milieunormen zoals opgelegd door de wetgever (EURONORMEN). De betreffende reclame spoort met andere woorden volgens hem juist aan tot een gedraging die voordelig is voor de bescherming van het milieu en onze leefomgeving.
Ten slotte verwees de adverteerder tevens naar de Jurybeslissing Coolblue 27/10/2021. In deze zaak werden de geadresseerden aangespoord om hun nog werkende laptop of droogkast te vervangen door een efficiënter model met de volgende claims: “Je laptop, hij doet het nog, maar hij is zo traag. Hoog tijd voor een nieuwe dus.” en “Je droogkast, hij draait nog, maar het kan droger. Tijd voor een nieuwe dus.”. De Jury oordeelde volgens de adverteerder hierover terecht dat deze claims niet ‘milieuonverantwoord’ waren o.b.v. de volgende overwegingen:
“De Jury is van mening dat de spots in kwestie zich ertoe beperken om het gamma nieuwe producten dat in de online en fysieke winkels van de adverteerder beschikbaar is in de verf te zetten, zoals dat niet ongebruikelijk is in reclame, zonder daarom meteen ook aan te sporen tot milieuonverantwoordelijk gedrag of daarmee in te stemmen.
Zij is tevens de mening toegedaan dat het gebruik van de vermelding “(hoog) tijd voor een nieuwe dus” in twee van de betrokken spots (die over laptops en droogkasten) niet van aard is om hier in casu afbreuk aan te doen.”.
De adverteerder is dan ook van mening dat dit oordeel en deze overweging eveneens van toepassing is op zijn reclame, zeker nu de hierin gemaakte claim nog minder direct is dan deze van Coolblue. In zijn reclame wordt de geadresseerde immers niet aangezet om onmiddellijk een nieuwe wagen aan te kopen of te huren, maar wordt hij/zij enkel geattendeerd op het feit dat het aanhouden van een oude wagen minder past in de huidige tijdsgeest.
De Jury heeft kennisgenomen van de klacht en van de reclame met als belangrijkste slogan “Jaaaaarenlang vastzitten aan dezelfde auto, da’s zo passé.”.
De Jury heeft terdege nota genomen van het antwoord van de adverteerder volgens hetwelk, op de particuliere markt, eigenaars hun wagen in het algemeen lang aanhouden, wat niet in lijn is met de wil van onze nationale en supranationale regelgevers die een snelle vergroening van het wagenpark voor ogen hebben. De adverteerder voerde eveneens aan dat het door de alsmaar strenger wordende emissieregels niet langer optimaal is om je wagen zeer lang te behouden gegeven het feit dat een regelmatige rotatie van voertuigen een snellere invoering van minder vervuilende en beter recycleerbare voertuigen mogelijk maakt.
De Jury heeft vooreerst benadrukt dat zij zich niet uitspreekt over de particuliere leasediensten als dusdanig, aangezien dit niet behoort tot haar bevoegdheid die zich beperkt tot het onderzoeken van de inhoud van de specifieke reclame in kwestie.
In dit verband is zij van mening dat de slogan in kwestie zich in casu beperkt tot het op een humoristische wijze vestigen van de aandacht van de bestemmeling van de reclame op het feit dat een oude wagen aanhouden niet noodzakelijk meer overeenstemt met de tijdsgeest, zonder daardoor daarom meteen ook milieuonverantwoordelijk gedrag goed te keuren of aan te moedigen.
Gelet op het voorgaande, is de Jury derhalve van oordeel dat de reclame in kwestie niet indruist tegen de door de klager aangehaalde bepalingen of artikel 22 van de Code van de Internationale Kamer van Koophandel (ICC-Code).
Bij gebreke aan inbreuken op wettelijke of zelfdisciplinaire bepalingen, heeft de Jury derhalve gemeend geen opmerkingen te moeten formuleren op dit punt.
Aangezien geen hoger beroep werd ingesteld, werd dit dossier afgesloten.
Barastraat 175, 1070, Brussel, Belgie.
E-mail: info@jep.be
Tel: +32 2 502 70 70