De klaagster deelde verschillende foto’s mee van via direct mail opgestuurd materiaal voor fondsenwerving van de adverteerder.
De klaagster, een beroepsvereniging, deelde mee dat het vlaamsoogfonds (VOF) fondsen werft met valse en bedrieglijke informatie met als doel de bestemmeling te overtuigen om een gift te doen ten voordele van het vlaamsoogfonds en ten nadele van haar leden.
Het VOF laat volgens haar uitschijnen dat ze blinden en slechtzienden een geleidehond geven; de realiteit is volgens de klaagster echter dat ze geen geleidehonden opleiden en ook geen geleidehondenscholen financieel steunen met de donaties die ze uit de marketingcampagne halen.
Reeds verschillende malen werd er een schrijven hierover gericht aan het VOF, evenwel zonder enige reactie te mogen ontvangen.
Dat de campagne effectief misleidend is blijkt volgens de klaagster uit de vele reacties die haar leden krijgen van aangeschreven personen die hen vragen te stoppen met hun te bestoken met geschenken en vragen om te doneren, terwijl deze campagne niet komt van haar leden. Deze zijn hier 3 maal het slachtoffer van:
- Imagoschade vanwege het ongevraagd verzenden van betalingsopdrachten.
- De giften die misleide personen gedaan hebben ten voordele van het vlaamsoogfonds gaan niet naar de blindengeleidehondenscholen wat de initiële bedoeling van de donateur is.
- Mensen zijn vaak ook niet meer bereid om hun portefeuille open te trekken om zijn leden alsnog te steunen, ook niet als zij de volledige uitleg hebben gekregen rond een gedane gift aan het vlaamsoogfonds.
De klaagster verwees hierbij tevens naar eventuele fiscale overtredingen en formuleerde inhoudelijke bedenkingen bij specifieke teksten uit het campagnemateriaal.
De adverteerder deelde onder meer mee dat het vlaamsoogfonds inderdaad geen blindengeleidehondenschool is en dat dit ook nergens wordt beweerd, noch op de brieven, noch in het tijdschrift, noch op de website. Integendeel: expliciet wordt op de brieven, tijdschrift en heel uitvoerig op de website geïnformeerd over wat het vlaamsoogfonds wel is (missie, speerpunten), hoe het ontstaan is, de geschiedenis ervan en welke projecten het steunt en waarom. Hij heeft wel een heel specifieke reden om zelf geen blindengeleidehondenschool op te richten en deze is dat er in België voldoende scholen zijn. Hij steunt financieel de bestaande scholen eerder dan er onnodig nog één op te richten.
Hij voerde tevens aan dat het slechts een kleine minderheid van blinde en slechtziende personen is die kan en wil geholpen worden met een blindengeleidehond om diverse redenen. Nochtans is de blindengeleidehond in brede kring als meest herkenbare eigenschap, connotatie van blinden gezien. Het spreekt ook tot de verbeelding en het raakt de emotie. Daarom gebruikt de adverteerder soms de blindengeleidehond als mascotte en verbindingsfiguur voor de ondersteuning van blinde en slechtziende mensen die hij co-financiert. Dat hij met de steun die hij verwerft ook blinde en slechtzienden personen ondersteunt die niet kunnen worden geholpen met een blindengeleidehond wordt ook expliciet bij de brieven vermeld.
De adverteerder beschouwde samengevat de klacht eerder als lasterlijk en eerder getuigend van de misopvatting dat blindengeleidehondenscholen het alleenrecht zouden hebben om de blindengeleidehond in hun fondsenwervingscampagnes in te zetten. Veel kadert in de ‘concurrentie-stress’ die gebrekkige overheidsfinanciering voor de ondersteuning van blinde en slechtziende mensen met zich meebrengt. Het is volgens hem trouwens een totaal verkeerde inschatting dat diverse campagnes met blindengeleidehonden elkaar zouden verzwakken. Daarom zet hij in op samenwerking (met innovatie, empowerment en extra solidariteit voor wie dit het meest nodig heeft).
De Jury heeft dit dossier onderzocht rekening houdend met de argumenten van de betrokken partijen.
De Jury heeft met name kennisgenomen van de klacht die tegen de campagne in kwestie werd ingediend door een beroepsvereniging.
De Jury merkt dienaangaande vooreerst op dat, hoewel beroepsverenigingen wel degelijk voorkomen in de lijst van partijen die in beginsel klacht kunnen indienen bij de Jury in artikel 5 van het Juryreglement, het ook voor deze categorie van potentiële klagers het geval blijft dat hun klacht slechts ontvankelijk is indien deze is ingediend met het oog op de verdediging van de consumentenbelangen en/of het imago van reclame, net zoals dat het geval is voor andere klagers.
In casu is de Jury van oordeel dat de klaagster niet aannemelijk maakt dat zij met het aanvechten van deze specifieke campagne als eigenlijke doelstelling heeft om de consumentenbelangen en/of het imago van reclame te verdedigen.
Zij is dienaangaande meer bepaald van mening dat in casu doorheen de gehele klacht op onmiskenbare en overheersende wijze wordt verwezen naar de nadelige gevolgen van de betwiste campagne voor de klaagster, haar leden en de betrokken sector, zodat bezwaarlijk kan worden voorgehouden dat aldus mogelijkerwijs in het gedrang gebrachte financiële belangen en mogelijke schade voor voornoemde partijen niet de doorslaggevende beweegredenen van de klaagster zijn geweest bij het indienen van de klacht.
Zij heeft tevens vastgesteld dat het indienen van de klacht bij de Jury klaarblijkelijk kadert binnen een vooraf bestaand langlopend conflict tussen de beroepsvereniging in kwestie en de adverteerder, waarbij duidelijk concurrentiële belangen in het geding zijn, weze het dan binnen de non-profitsector, en met betrekking tot hetwelk het niet aan de Jury toekomt om dit te beslechten.
Uit het geheel van de elementen van dit dossier blijkt naar het oordeel van de Jury derhalve wel degelijk dat de klacht er louter toe strekt om de belangen van de leden en de betrokken sector te verdedigen.
De Jury is derhalve van oordeel dat de klacht in kwestie niet voldoet aan de door artikel 5 van haar reglement gestelde ontvankelijkheidsvereisten.
Gelet op het voorgaande en op basis van voormelde bepaling, heeft de Jury de klacht onontvankelijk verklaard.
Derhalve heeft de Jury de specifieke inhoud van de klacht niet verder ten gronde onderzocht.
Aangezien geen hoger beroep werd ingesteld, werd dit dossier afgesloten.
Barastraat 175, 1070, Brussel, Belgie.
E-mail: info@jep.be
Tel: +32 2 502 70 70