De advertentie bevat onder meer de volgende tekst:
“Klinische studies hebben aangetoond dat met plantensterolen verrijkte voedingsmiddelen de slechte cholesterol met 7 tot 10% verlagen (bij een inname van 1,5-2,4g sterolen per dag). Deze verlaging neemt 2-3 weken in beslag en kan behouden worden door de inname verder te zetten.
(…)
Het is wetenschappelijk aangetoond dat plantensterolen de bloedcholesterol verlagen. Een verhoogd cholesterolgehalte is een risicofactor voor de ontwikkeling van hart- en vaatziekten. Hiervoor bestaan meerdere risicofactoren en de verandering van één van die factoren kan al dan niet een heilzaam effect hebben. De inname van 1,5 tot 2,4 g plantensterolen per dag kan de cholesterol met 7 tot 10% verlagen na 2 tot 3 weken.”.
Volgens de klager zijn er tegenstrijdige "wetenschappelijke" uitspraken in de reclame en hij vraagt zich af wat de consument nu moet geloven.
Eerst valt het volgende te lezen: “Klinische studies hebben aangetoond dat met plantensterolen verrijkte voedingsmiddelen de slechte cholesterol met 7 tot 10 % verlagen.”. Wat verder in de publireportage beweert “Annemie Van Den Abeele, voedingsexperte van Becel ProActiv” echter: “(...) de verandering van één van die factoren KAN AL DAN NIET een heilzaam effect hebben” en “De inname van (...) plantensterolen (…) KAN de cholesterol (…) verlagen (…)”.
De klacht is volgens de adverteerder niet gegrond omwille van de volgende redenen:
Niet alleen is de betrokken advertentie volgens de adverteerder helemaal in lijn met de toepasselijke wetgeving, bovendien bevat ze geen enkele tegenstrijdigheid.
De Jury heeft kennis genomen van de reclame in kwestie en van de klacht die daarop betrekking heeft.
De Jury heeft er ingevolge het antwoord van de adverteerder nota van genomen dat deze op basis van Verordening nr. 983/2009 van de Commissie van 21 oktober 2009 inzake de verlening en weigering van een vergunning voor bepaalde gezondheidsclaims voor levensmiddelen over ziekterisicobeperking en de ontwikkeling en gezondheid van kinderen en Verordening nr. 686/2014 van de Commissie van 20 juni 2014 tot wijziging van de Verordeningen (EG) nr. 983/2009 en (EU) nr. 384/2010 wat betreft de voorwaarden voor het gebruik van bepaalde gezondheidsclaims met betrekking tot het verlagende effect van plantensterolen en plantenstanolen op de LDL-cholesterol in het bloed gerechtigd is om voor dit product de volgende gezondheidsclaim te maken:
“Het is aangetoond dat plantensterolen het bloedcholesterol verlagen. Een hoog cholesterolgehalte is een risicofactor voor de ontwikkeling van coronaire hartziekten”.
Bij gebruik van de claim dient tevens bepaalde informatie aan de consument te worden verstrekt, met name:
“Informatie voor de consument dat het gunstige effect wordt verkregen bij een dagelijkse inname van 1,5 à 3 g plantensterolen. De grootte van het effect mag alleen worden vermeld voor levensmiddelen in de volgende categorieën: smeersels op basis van gele vetten, zuivelproducten, mayonaise en slasauzen. Als de grootte van het effect wordt vermeld, moet het bereik „7 tot 10 %” respectievelijk „10 tot 12,5 %” voor levensmiddelen die een dagelijkse inname van 1,5-2,4 g respectievelijk 2,5-3 g plantensterolen opleveren, en de duur om het effect te verkrijgen, „na twee tot drie weken”, aan de consument worden meegedeeld.”.
Zij heeft er tevens nota van genomen dat de adverteerder ervoor geopteerd heeft om overeenkomstig artikel 14, alinea 2 van Verordening nr. 1924/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 inzake voedings- en gezondheidsclaims voor levensmiddelen bij deze claim inzake ziekterisicobeperking in de reclame eveneens te vermelden dat de ziekte waaraan de claim verwijst, meerdere risicofactoren heeft en dat verandering van een van die factoren al dan niet een heilzaam effect kan hebben.
De Jury is van mening dat de reclame in overeenstemming is met het bovenstaande en geen tegenstrijdigheid bevat.
Gelet op het voorgaande is de Jury van oordeel dat de reclame evenmin van aard is om de gemiddelde consument te misleiden op dit punt.
Bij gebreke aan inbreuken op wettelijke of zelfdisciplinaire bepalingen, heeft de Jury derhalve gemeend geen opmerkingen te moeten formuleren op dit punt.
Aangezien geen hoger beroep werd ingesteld, werd dit dossier afgesloten.
Barastraat 175, 1070, Brussel, Belgie.
E-mail: info@jep.be
Tel: +32 2 502 70 70