De spot toont ouders die de deur openen voor hun dochter die haar vriend komt voorstellen en zegt: “mama, papa, dit is …”. Ze stopt als ze het bord met Zwan Party Rolls ziet dat haar moeder vasthoudt. Ze neemt er een en men ziet hen vervolgens alle vier in het salon een onverstaanbare conversatie voeren daar ze allemaal de mond vol hebben.
Voice-over: “Het ovenhapje waar iedereen de mond van vol heeft. Zwan Party Rolls, niets moet, alles Zwan.”.
Volgens de klager is het maatschappelijk onverantwoord dat er wordt gepraat met de mond vol eten. Hij moet zijn kinderen leren dat dit onbeleefd is, terwijl TV laat uitschijnen dat dit geen probleem is.
De adverteerder deelde mee dat de spot inspeelt op het contrast tussen een herkenbaar en speciaal moment waarbij de dochter haar vriend komt voorstellen en de onweerstaanbaarheid van het gepromote product. Het is een van die momenten waar iedereen altijd zijn beste beentje voorzet. Uiteraard hoort bij zo'n gelegenheid een feestelijk drankje en een lekker hapje. De Party Rolls komen duidelijk dampend vers uit de oven, maar eerder dan te wachten tot ze afgekoeld zijn, kan men er niet aan weerstaan en verkiest men om ze meteen te verorberen. Dit leidt tot een heel komische situatie: men wil of kan het niet uitspuwen uit beleefdheid en iedereen probeert dus het babbelend af te koelen om de conversatie toch gaande te houden. En dat mag, want het is Zwan ... niets moet, alles kan (“alles Zwan”).
De sfeerschepping, muziek, overdreven mimiek van de acteurs en het feit dat het Zwan is (een merk met toch een wat ondeugend en ‘chill’ imago) maken volgens hem dat het duidelijk is dat deze spot geen educatieve doeleinden heeft, maar humoristisch is bedoeld. Het leven is al ernstig genoeg, af en toe mogen we uit onze rol vallen. Zijn conclusie is dat de TV-spot hooguit licht ondeugend is. De personages in de spot zijn gewone mensen, de inhoud van hun mond is niet zichtbaar. De boodschap is puur komisch bedoeld: de hapjes zijn zo lekker dat je je manieren (even!) vergeet.
De Jury heeft kennisgenomen van de spot in kwestie en van de klacht die daarop betrekking heeft.
Zij heeft vastgesteld dat de spot ouders, hun dochter en haar vriend toont die met hun mond vol van het gepromote product een conversatie proberen te voeren.
Ingevolge het antwoord van de adverteerder heeft de Jury er terdege nota van genomen dat deze met de spot op komische wijze wou inspelen op het contrast tussen een herkenbaar en speciaal moment waarbij de dochter haar vriend komt voorstellen en de onweerstaanbaarheid van het gepromote product waardoor de protagonisten even hun manieren vergeten.
De Jury is van mening dat deze humoristische insteek ook duidelijk blijkt uit de spot en dat deze met name niet van aard is om door de gemiddelde consument letterlijk te worden opgevat als een goedkeuring van het getoonde gedrag of als het naar voor brengen van een na te streven voorbeeld.
Gelet op het voorgaande, is de Jury van oordeel dat de spot in kwestie niet van aard is om laakbaar gedrag te tolereren of aan te moedigen en evenmin getuigt van een gebrek aan een behoorlijk maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef.
Bij gebreke aan inbreuken op wettelijke of zelfdisciplinaire bepalingen, heeft de Jury derhalve gemeend geen opmerkingen te moeten formuleren op dit punt.
Aangezien geen hoger beroep werd ingesteld, werd dit dossier afgesloten.
Barastraat 175, 1070, Brussel, Belgie.
E-mail: info@jep.be
Tel: +32 2 502 70 70