Een eerste brief is gestuurd met een tekst onder de vorm van een persartikel met als titel: “… bvba: Boete geseponeerd na tussenkomst van Transport en Logistiek Vlaanderen”. Op de brief kleeft er een post-it met de handgeschreven tekst “Heeft u dit gelezen?”.
Daarna is er een tweede brief met als titel “Het ‘persknipsel’ over uw geseponeerde boete gelezen? Transport en Logistiek Vlaanderen kan ook u écht helpen”, met een folder over Transport en Logistiek Vlaanderen en de vraag om lid te worden.
Transport en Logistiek Vlaanderen (hierna TLV) bevestigt een reclamecampagne gevoerd te hebben waarbij een geïndividualiseerde mailing werd opgemaakt.
De campagne bestond erin dat de geadresseerde een bericht kreeg waarin de waarde van hun diensten werd onderstreept. Meer bepaald ging het om een opvolging van communicatie. In eerste instantie een geïndividualiseerd bericht. Dit bericht dat er uit ziet als een krantenartikel, werd evenwel aan geen enkele andere partij overgemaakt dan aan de betrokken bestemmeling van het bericht. Een aantal dagen na dit bericht volgde een 2e bericht, waarin de organisatie op een gestandaardiseerde manier uit de doeken wordt gedaan, en expliciet in een begeleidend schrijven wordt bevestigd dat de eerste mailing geen echt krantenbericht was. Geen enkel massamedium heeft dit ooit te zien gekregen, laat staan dit fictieve bericht overgenomen.
TLV is van oordeel dat geen enkele bepaling van de tekst in beide reclamedragers enige inbreuk inhoudt op wettelijke en ethische regels. De situatie waarin TLV er in slaagt om een boete van een bepaald persoon (in dit geval klager) geseponeerd te krijgen, is bij talloze herhalingen reeds gebeurd bij de leden van de organisatie. In die zin is de reclameboodschap dit TLV heeft verwerkt in haar schrijven, niet misleidend. Concrete voorbeelden van dergelijke succesvolle tussenkomsten van TLV zijn beschikbaar.
Ten overvloede heeft TLV met elke bestemmeling van beide dragers telefonisch contact opgenomen om elk misverstand uit de weg te ruimen.
Ten overvloede wordt benadrukt dat geenszins de consument werd geviseerd, en dat volgens TLV geen enkele burger/eindgebruiker werd aangeschreven.
Met betrekking tot de vorm wenst TLV erop te wijzen dat de klager, wiens identiteit TLV onbekend is, hoe dan ook een bedrijf is dat commerciële doeleinden nastreeft. Als ledenorganisatie is TLV enkel op zoek naar bedrijven die actief zijn in de branches van transport en logistiek. De zorgvuldig samengestelde database bevat dus expliciet geen consumenten of non-profit organisaties.
In die zin lijkt ons de primaire vereiste, conform artikel 5 van het reglement, in hoofde van de klager onmogelijk aanwezig te kunnen zijn, aangezien enkel bedrijven werden aangeschreven die commerciële, dus concurrentiële activiteit nastreven.
Subsidiair aan alle argumentaties wijst TLV op het feit dat zij als beroepsorganisatie zelf geen commerciële doeleinden nastreeft. Als beroepsorganisatie is winstoogmerk hen vreemd. De kwestieuze mailing slaat enkel op potentieel lidmaatschap van de organisatie. Bedrijven beslissen daarover uiteraard volledig autonoom, met hun kennis van zaken als professionals. Binnen de geijkte procedure van de JEP is TLV dan ook een vreemde, net zoals de klager: TLV is allerminst een typische aanbieder van goederen of diensten voor consumenten, de klager is naar onze overtuiging geen consument of non-profit organisatie. De vraag kan gesteld worden of in deze nog voldaan is aan het zelfregulerende karakter dat eigen is aan de JEP. TLV heeft evenwel niet de intentie om het oordeel van de JEP in twijfel te trekken, dan wel haar procedure fundamenteel in vraag te stellen in deze zaak.
Wel integendeel, los van enige nadelige erkentelijkheid over de campagne die TLV heeft gevoerd, heeft TLV beslist om de lopende campagne voorlopig stop te zetten totdat de JEP hierover een uitspraak zal gedaan hebben. TLV heeft deze beslissing meteen genomen na het bekendmaken van de klacht door JEP.
De Jury heeft vastgesteld dat de adverteerder een reclamecampagne gevoerd heeft waarbij een geïndividualiseerde mailing werd verstuurd ter attentie van rechtspersonen die commercieel actief zijn in de sector van transport en/of logistiek.
De Jury heeft haar bevoegdheid bevestigd op basis van art. 2 (bevoegd voor “direct mail”) en art. 5 van haar reglement (“klacht op initiatief van een … rechtspersoon die geen concurrentieel belang nastreeft”). De klager in kwestie heeft geen concurrentieel belang ten opzichte van de beroepsvereniging.
De Jury heeft vastgesteld dat de campagne uitgewerkt werd in twee fasen: een eerste teasing bericht (een tekst onder de vorm van een persartikel met als titel: “… bvba: Boete geseponeerd na tussenkomst van Transport en Logistiek Vlaanderen”), gevolgd door het antwoord dat een aantal dagen later werd verstuurd. In dit tweede bericht wordt de organisatie toegelicht en wordt meegedeeld dat de eerste mailing geen echt krantenartikel betrof.
Wat de teasing betreft (zonder identificatie en zonder antwoord), is de Jury van oordeel dat deze boodschap kan misleiden omtrent haar commerciële oorsprong en de eigenlijke commerciële bedoeling verborgen houdt wat strijdig is met art. 96,1° a) en 97, 2° van de wet van 6 april 2010 op de marktpraktijken en met art. 9 van de code van de Internationale Kamer van Koophandel (ICC code).
Anderzijds is zij de mening toegedaan dat binnen deze context (zonder identificatie en zonder antwoord) deze reclameboodschap een hoog realiteitsgehalte heeft, waardoor het risico groot is dat deze letterlijk zal opgevat worden. De Jury is tevens van oordeel dat deze boodschap niet getuigt van een behoorlijk maatschappelijk en professioneel verantwoordelijkheidsbesef en dat ze ook op angst inspeelt wat strijdig is met art. 1 al. 2 en art.4 al. 2 van de ICC code.
Bijgevolg heeft de Jury de adverteerder verzocht om de teaser (tekst onder vorm van krantenartikel) in zijn huidige vorm niet meer te gebruiken.
Wat de tweede fase van de campagne betreft (brief met identificatie), is de Jury van oordeel dat de boodschappen meteen duidelijk zijn en heeft derhalve gemeend dienaangaande geen opmerkingen te moeten formuleren.
De adverteerder heeft de campagne stopgezet.
Aangezien geen hoger beroep werd ingesteld, werd dit dossier afgesloten.
Barastraat 175, 1070, Brussel, Belgie.
E-mail: info@jep.be
Tel: +32 2 502 70 70