De spot toont een gezin dat met een volgeladen wat oudere kleine auto met dakkoffer op skivakantie gaat. Het gezin gaat in een tankstation iets drinken. De zoon vraagt daar binnen “Wilt oma niks?”. De oma was tot dan toe niet in beeld en blijkt in de dakkoffer te liggen met een deken en een kruiswoordraadselboekje en krijgt een koffie aangeboden van de vader. Als het gezin terug vertrekt komt de tekst in beeld “Comfortabel op skivakantie?”. Aan het einde van de spot komt het gezin in beeld bij een vestiging van de adverteerder terwijl een grotere auto voorrijdt. Voice-over: “Huur nu een comfortabele BMW vanaf 39 euro per dag.”.
Volgens de klager getuigt dit van een totaal gebrek aan respect voor de mens in het algemeen en oudere mensen in het bijzonder.
Daarnaast is dit volgens hem een gevaarlijk voorbeeld voor kinderen die op die manier het idee krijgen dat iemand in een koffer steken ongevaarlijk is.
De adverteerder deelde mee te betwisten dat zijn commercial in strijd is met enige algemene of bijzondere bepaling of regel inzake reclame.
Wat het beweerde gebrek aan respect voor ouderen betreft, is hij van mening met deze spot binnen de grenzen van het aanvaardbare te zijn gebleven. De spot is bedoeld om op absurdistische wijze zijn huurauto’s onder de aandacht te brengen en is getoond in opmars naar de kerstvakantie. Een gebruikelijke gezinsauto blijkt voor een skivakantie vaak te klein door de grote hoeveelheid bagage die mee moet, vandaar dat hij suggereert hiervoor een ruimere auto te huren.
Om dit op humoristische wijze weer te geven, is in de spot de auto dermate vol dat de oma er niet meer bij past, zodat ze in de dakkoffer meegegaan is. Dit idee is volgens de adverteerder dermate absurd, dat het evident is dat het niet serieus bedoeld is. Het is duidelijk bedoeld om de aandacht te vestigen op het ruimtegebrek in de auto en niet om een persoon op grond van welke eigenschap ook uit te zonderen.
De adverteerder is van mening dat hij hierbij niet zo ver gaat dat hij ouderen zou kleineren, belachelijk maken of in diskrediet te brengen.
Wat het beweerde gevaarlijke voorbeeld voor kinderen betreft, haalde hij vervolgens aan dat de reclame zich niet op kinderen richt.
Bovendien geldt ook voor kinderen dat deze enscenering dermate ver van de realiteit staat, dat zij bevatten dat dit een absurditeit van de reclame is en niet echt.
De adverteerder betwist dan ook dat kinderen door deze spot het idee zouden krijgen dat iemand in een koffer steken ongevaarlijk is.
De Jury heeft kennis genomen van de Tv-spot in kwestie en van de klacht die daarop betrekking heeft.
Zij is van mening dat de spot aan de hand van een duidelijk overdreven en absurde situatie beoogt een commerciële boodschap over te brengen omtrent het comfort van de huurauto’s van de adverteerder en dat deze insteek duidelijk blijkt uit de spot.
In deze context is de Jury van mening dat de gemiddelde consument de spot niet zal opvatten als getuigend van een gebrek aan respect voor (oudere) personen.
Zij is derhalve van oordeel dat de spot niet indruist tegen de menselijke waardigheid en evenmin van aard is om een bepaalde categorie van personen te denigreren.
Gelet op het voorgaande, is de Jury eveneens van mening dat de spot niet van aard is om door jongere of oudere personen letterlijk te worden genomen.
Zij is derhalve van oordeel dat de spot evenmin van aard is om (jongere of oudere) personen aan te sporen tot gevaarlijk of onveilig gedrag.
Bij gebreke aan inbreuken op wettelijke of zelfdisciplinaire bepalingen, heeft de Jury derhalve gemeend geen opmerkingen te moeten formuleren op deze punten.
Aangezien geen hoger beroep werd ingesteld, werd dit dossier afgesloten.
Barastraat 175, 1070, Brussel, Belgie.
E-mail: info@jep.be
Tel: +32 2 502 70 70