Een advertentie met als titel : « Is het mogelijk om een minder schadelijke sigaret te produceren ? » bevat een informatieve tekst over de ontwikkeling van een minder schadelijke sigaret. Er wordt tevens verwezen naar de website van deze adverteerder.
De adverteerder liet gelden dat deze communicatie geenszins strijdig was met de Belgische wetgeving terzake. Alvorens over te gaan tot verspreiding ervan, heeft hij deze aan het Ministerie van Volksgezondheid voorgelegd en er werd geen enkele opmerking gemaakt. Hij benadrukte dat het om een communicatie aan het publiek en de overheid gaat teneinde hen te informeren betreffende de gevolgen van sigaretten op de gezondheid en deze toont eveneens aan dat hij bezig is met de ontwikkeling van een sigaret die minder schadelijk zou zijn dan deze die actueel aanwezig zijn op de markt. Deze communicatie nodigt de overheden uit om dergelijke nieuwe producten te reglementeren, alsook iedere communicatie aan het publiek m.b.t specifieke producten. Hij benadrukte dat een dergelijke verklaring niet kan beschouwd worden als een reclame die aanzet tot de consumptie van sigaretten, integendeel zij verwijst net naar nieuwe producten die in ontwikkeling zijn en die nog niet aanwezig zijn op de markt. Bovendien verwittigt deze verklaring het publiek dat om de schadelijk gevolgen van tabak op de gezondheid te voorkomen, men dient te stoppen met roken ofwel er helemaal niet mee te beginnen.
Overwegende dat deze advertentie:
- verspreid wordt op initiatief en met de vermelding van de vennootschap waarvan de activiteiten de commercialisering van tabaksproducten betreffen,
- melding maakt van onderzoeken voor de ontwikkeling van nieuwe tabaksproducten, met name een sigaret die minder schadelijk zou zijn en waarover de consumenten zouden moeten geïnformeerd worden zodat ze zouden kunnen beslissen of ze dit wensen te consumeren,
- het publiek aanspoort om de website van de vennootschap te raadplegen voor meer informatie,
heeft de Jury gemeend, dat ondanks de beschouwingen die ze bevat aangaande de reglementering van een dergelijk product en de communicatie er rond, alsook m.b.t de middelen om de gevolgen van nicotineverslaving te vermijden, dergelijke boodschap van aard is begrepen te worden als communicatie die rechtstreeks of onrechtstreeks de bedoeling heeft de verkoop te bevorderen.
Deze communicatie lijkt haar dus niet in overeenstemming te zijn met het verbod op reclame voor tabaksproducten zoals bepaald door de wet van 21.01.1977 en gewijzigd bij wet van 10.12.1997 (art. 7§2 bis). Het feit dat het product nog niet op de markt is, wijzigt hier niets aan, temeer daar de wet geen enkele precisering bevat aangaande het moment waarop de reclame gestart wordt. Bovendien preciseert de advertentie duidelijk dat de consumenten volledige informatie over deze producten dienen te hebben, de keuze dienen te hebben om te beslissen of zij ze willen gebruiken en het verkeerd zou zijn om hun voordelen aan de volwassen roker te onthouden. Met andere woorden gaat het wel degelijk om de bevordering van de consumptie van een sigaret die minder schadelijk zou zijn, temeer daar de bedoeling van de ontwikkeling van een dergelijke sigaret erin bestaat deze te commercialiseren, hetgeen duidelijk aangekondigd wordt in deze advertentie. In ieder geval wordt het imago en de naam van de vennootschap gepromoot en bevorderd voor zover zij tabaksproducten commercialiseert. Bijgevolg en gelet op de voornoemde wetsbepaling en het ethisch principe in reclame dat voorschrijft dat reclame in overeenstemming met de wet moet zijn (art. 1 IKK code), heeft de Jury de aanbeveling gedaan om deze advertentie niet meer te verspreiden.
De adverteerder liet gelden dat hij van oordeel was dat de beslissing van de Jury juridisch niet gerechtvaardigd is. Hij heeft de bovenvermelde argumenten herhaald. Hij benadrukte dat de vermelding van de firmanaam gebruikt werd om de oorsprong van de advertentie kenbaar te maken en dat het gebruik van deze naam geen reclame uitmaakt volgens het Belgisch recht. Wat de verwijzing naar de website betreft, benadrukte hij dat deze verwijzing geen inbreuk uitmaakt op de wetgeving inzake reclame voor tabaksproducten. Het gaat om informatie betreffende de gevolgen op de gezondheid en zijn website prijst niet de verdienstelijkheden van zijn producten aan. Wat de aanbeveling van de Jury betreft om deze advertentie niet meer te verspreiden, heeft hij bevestigd dat de advertenties destijds verspreid werden en dat hij de intentie heeft om op een constructieve wijze te werken in samenwerking met alle belanghebbende partijen om tegemoet te komen aan de verschillende bezorgdheden.
De Jury heeft haar aanbeveling bevestigd en indien zij zou vaststellen dat deze advertentie nog verspreid wordt, dan zal zij de media op de hoogte brengen van haar standpunt. Bovendien, daar de Jury genoteerd heeft dat de advertentie aan het Ministerie van Volksgezondheid werd voorgelegd en er geen opmerkingen werden geformuleerd, heeft zij beslist contact op te nemen met het Ministerie teneinde haar standpunt mede te delen met het verzoek het advies van het Ministerie terzake te mogen kennen. Bij gebrek aan antwoord na verschillende herinneringen, heeft de Jury hieruit afgeleid dat het Ministerie haar standpunt bijtreedt, met name dat de reclame in kwestie niet in overeenstemming is met de wet terzake.
Barastraat 175, 1070, Brussel, Belgie.
E-mail: info@jep.be
Tel: +32 2 502 70 70