PEUGEOT – 13/03/2006

Beschrijving van de reclame

Een banner toont een wagen van het merk die door een landelijke omgeving rijdt. Uit het raam van de wagen hangt een man in jagerskledij die op een jachthoorn blaast. Voor, naast en achter de wagen lopen jachthonden.
Tekst: « On devient vite inconditionnel de Peugeot. Conditions Salon jusqu'au 31 janvier. Prolongation des conditions salon jusqu'au 28 février. »

Een banner toont een wagen van het merk die geparkeerd staat op een golfterrein. Naast de wagen zit een man in gehurkte houding met een golfstick in de hand.
Tekst: « On devient vite inconditionnel de Peugeot. Conditions Salon jusqu'au 31 janvier. Prolongation des conditions salon jusqu'au 28 février. »

Een banner toont een wagen van het merk die zich in de zee bevindt. Aan de zijkant van de wagen bevindt zich een vissersmand. Verderop bevindt zich een visser op een paard.
Tekst: « On devient vite inconditionnel de Peugeot. Conditions Salon jusqu'au 31 janvier. Prolongation des conditions salon jusqu'au 28 février. »

Motivering van de klacht(en)

Deze reclame is strijdig met art. 2 van de milieureclamecode daar zij aanspoort tot een ongematigd gebruik van de wagen (overal gaan en op elk moment in natuurlijke zones). Zij moedigt een gedrag aan dat strijdig is met de vele campagnes ter bescherming van het leefmilieu die pleiten om de wagen minder te gebruiken voor individuele verplaatsingen en meer gebruik te maken van het openbaar vervoer of alternatieve vervoersmiddelen. Deze reclame is tevens in strijd met art. 3 van deze code daar de afbeelding van een wagen in een natuurlijke omgeving de consument kan misleiden omtrent de onschadelijkheid van het product. Deze afbeeldingen doen de consument geloven dat het gebruik van deze wagen niet schadelijk is voor het milieu.

Standpunt van de adverteerder

De adverteerder liet gelden dat het nooit zijn bedoeling is geweest reclame te maken die het milieu niet respecteert en die het risico zou inhouden om de jarenlange inspanningen van het merk dienaangaande te ondermijnen. Het gaat om humoristische reclame teneinde de potentiële klant te doen glimlachen en een band van sympathie te creëren tussen hem en het merk. Het gebruik van deze humor werd getest om na te gaan of de boodschap goed begrepen werd, zonder negatieve connotatie, wat het geval is voor deze campagne. De overdrijving van de geïllustreerde situaties lijkt hem voldoende om te waarschuwen voor welke vorm dan ook van nefast gedrag.

Jurybeslissing

Vooreerst heeft de Jury vastgesteld dat deze reclameboodschappen niet onder het toepassingsgebied van de milieureclamecode vallen. Deze Code is namelijk alleen van toepassing op “elke reclame die verwijst naar de gevolgen voor het leefmilieu van een product, verpakking inbegrepen, of van een dienst, ongeacht het gebruikte medium, gedurende hun levenscyclus”. Deze reclameboodschappen bevatten geen verwijzing naar de gevolgen van het betreffende product op het leefmilieu.

Deze reclameboodschappen vallen daarentegen wel onder het toepassingsgebied van de Febiac-code, die zijn artikel 4 wijdt aan eerbied voor het leefmilieu.

Dit gezegd zijnde, heeft de Jury vastgesteld dat de betreffende reclameboodschappen het voertuig van het merk afbeelden op plaatsen die niet tot het wegennet behoren (een golfterrein, een natuurgebied dienstdoend als jachtterrein en de zee).

Wat de reclame betreft die het voertuig van het merk afbeeldt op een golfterrein, is de Jury van oordeel dat het privé-karakter van deze plaats ondubbelzinnig naar voor komt. De Jury verwijst dienaangaande naar het privé-karakter dat inherent is aan een club en dus ook aan een golfterrein. De Jury is bijgevolg van oordeel dat deze boodschap niet strijdig is met de Febiac-code en heeft derhalve gemeend geen opmerkingen te moeten formuleren betreffende deze boodschap.

Wat de twee andere reclameboodschappen betreft (jacht en zee), was de Jury van oordeel dat deze niet in overeenstemming zijn met artikel 4 van de Febiac-code inzake reclame voor motorvoertuigen, hun onderdelen en toebehoren.

Er blijkt noch uit de tekst, noch uit het beeld van de twee bovengenoemde reclameboodschappen (zee en jacht) dat de afgebeelde plaatsen een privé-karakter vertonen.

Uit deze teksten en afbeeldingen blijkt evenmin dat het om plaatsen gaat die duidelijk ontoegankelijk zijn voor de gewone weggebruikers of dat het voorgestelde gebruik op de aangegeven plaatsen (jacht en zee) duidelijk toegelaten is.

Rekening houdend met wat voorafgaat en op basis van artikel 4 van de Febiac-code, heeft de Jury aan de adverteerder de aanbeveling gedaan om de twee betreffende reclameboodschappen (jacht – zee) onder deze vorm niet meer te gebruiken.

De adverteerder liet gelden het niet eens te zijn met de motivering van de Jury. Hij verklaarde dat de wagen opzettelijk werd voorgesteld in een omgeving die haar normaliter vreemd is. Het gaat hem erom aan te tonen dat sommige mensen zich zo onvoorwaardelijk opstellen ten opzichte van Peugeot dat ze, zelfs in onverwachte situaties voor een wagen, een Peugeot gebruiken. Hij benadrukte dat het publiek weet dat je niet naar een jachtterrein gaat met een wagen en dat je niet met een wagen in de zee kan rijden zonder deze te beschadigen. Hij is van oordeel dat hem dus niet kan verweten worden een wagen af te beelden in een omgeving die aanleiding of zelfs toestemming zou geven aan iemand om de wagen in deze omstandigheden te gebruiken, want dit is namelijk niet mogelijk. Hij liet gelden dat de situaties vrijwillig humoristisch en overdreven zijn om duidelijk te maken dat ze niet stroken met de werkelijkheid. Hij voegde eraan toe dat deze benadering gebruikelijk is bij Peugeot en herkend wordt door het publiek.

De Jury lichtte haar beslissing toe en bevestigde haar aanbeveling.

De adverteerder bevestigde dat de betreffende reclameboodschappen niet meer als dusdanig gebruikt zullen worden.

Adverteerder: PEUGEOT
Product/Dienst: Peugeot Saloncondities
Onderzoekscriteria: Milieu, Andere
Initiatief: Consument
Datum afsluiting:  13/03/2006