De radiospot laat verschillende mannen aan het woord die een vrijgezellenweekend naar Rome plannen:
“Allez goed, dat is dan beslist, voor de Jokke zijn vrijgezellen gaan we naar Rome. Wie boekt de vliegtickets?”
“Euh, ikke.”
“Nee, nee, ikke.”
“Neen, ik doe dat wel.”
“Zeg, bende viswijven, hoe zit het?”
“Awel, wij zijn mobile Vikings he. Als wij bestellen via cheaptickets.be, dan krijgen wij gratis belwaarde.”
“Om elke dag naar uw vrouw te bellen zeker?”
“Neen, naar die van u.”
(gelach)
“Allez, dat is weer lachen met de vrouwtjes ze.”
VO: “Yep, want Mobile Vikings krijgen voor een aankoop bij cheaptickets.be, Deezer, Uber en Coolblue, gratis belwaarde. Wees dus geen viswijf, check mobilevikings.be.”
Volgens de klager is deze reclame een schande en een aanfluiting voor gendergelijkheid. Hoewel mannen onderling misschien wel zo praten, is dit geen vrijbrief om die standaarden ook op nationale radio te hanteren.
Het gebruik van het woord "viswijven" is afschuwelijk en denigrerend. Daarbij komt dan nog de manier waarop ze over hun eigen vrouwen praten, en hoe verteld wordt dat het "met de vrouwtjes altijd lachen is" - alsof vrouwen er alleen zijn voor het vermaak. Er bestaan wel betere en meer gesofisticeerde grapjes dan deze met betrekking tot "viswijven" of "de vrouwtjes".
De adverteerder deelde vooreerst mee dat humor en karikaturale voorstellingen zeer belangrijke elementen zijn in reclame, meer nog in radiospots dan bij elke andere vorm van reclame omdat daar uitsluitend een beroep wordt gedaan op het auditieve vermogen van de consument om bij het relevante publiek belangstelling te wekken. Rekening houdend met het doelpubliek, dit is een zeer jong publiek (leeftijdscategorie van 12 tot en met 35 jaar) waarvan vrouwen een belangrijk deel uitmaken, werd daarom gekozen voor een humoristische, vlotte en ludieke spot waarin een groep vrienden elkaar wat plaagt bij het boeken van vliegtickets voor een vrijgezellenweekend. Op geen enkel ogenblik wordt een negatief vrouwbeeld opgeroepen bij de consument of wordt er op één of andere manier een stereotype in stand gehouden.
Vervolgens wees hij erop dat de term “viswijf” een generieke term is die eerder de betekenis oproept van een persoon (man of vrouw en dus genderneutraal) die “uitvoerig spreekt”. Het betreft met andere woorden een algemeen aanvaard gezegde dat los staat van geslacht. Daarnaast wordt deze term ook veelvuldig teruggevonden in de commerciële sfeer voor de aanduiding van zowel producten als diensten. De adverteerder ziet dan ook niet in waarom eenzelfde term, die kennelijk maatschappelijk wordt aanvaard, door hem niet kan worden gebruikt in de context van een ludieke radiospot. Uit deze reclamespot blijkt bovendien zeer duidelijk dat de term “viswijf” in geen geval gekoppeld wordt aan het geslacht. Integendeel, de term “viswijf” in de reclame wordt enkel gebruikt voor de mannen die discussiëren.
Bovendien wordt de context van de reclame door de klager helemaal foutief geïnterpreteerd, minstens moet worden vastgesteld dat deze klacht fel overdreven is. Aan het einde van de spot wordt er immers niet ‘met de vrouwkes’ gelachen (alsof vrouwen alleen maar een object van vermaak zouden zijn), maar wordt enkel gelachen met de mannen in kwestie die aan de toog hangen. Het komt er dus op neer dat niet de andere sekse wordt geviseerd, maar dat de stoere mannen uit de reclame de spot drijven met hun eigen soortgenoten.
De adverteerder is dus van mening dat de reclameboodschap, in weerwil van de enigszins gekleurde perceptie van een enkele klager, door de gemiddelde consument niet als aanstootgevend zal worden ervaren.
De Jury heeft kennis genomen van de spot in kwestie en van de klacht die erop betrekking heeft.
De Jury heeft vastgesteld dat de term “viswijf” in deze spot verwijst naar het feit dat de mannen in de spot veel praten.
Zij is van mening dat de term in deze context spreekwoordelijk wordt gebruikt en niet verwijst naar een bepaald geslacht.
De Jury is vervolgens van mening dat de spot met de sequens aan het einde niet wil beweren dat vrouwen alleen maar een object van vermaak zouden zijn en derhalve geen negatieve connotatie met betrekking tot vrouwen uitdraagt.
De Jury is derhalve van oordeel dat de spot niet denigrerend is en evenmin in strijd is met de JEP-regels inzake de afbeelding van de mens.
Bij gebreke aan inbreuken op wettelijke of zelfdisciplinaire bepalingen, heeft de Jury derhalve gemeend geen opmerkingen te moeten formuleren op dit punt.
Aangezien geen hoger beroep werd ingesteld, werd dit dossier afgesloten.
Barastraat 175, 1070, Brussel, Belgie.
E-mail: info@jep.be
Tel: +32 2 502 70 70