De radiospot gaat als volgt :
Man 1: « Hé dis, pa. »
Man 2: « Oui ? »
Man 1: « J’ai préparé un plateau de fromages pour ce soir. Qu’est-ce que t’en penses ? »
Man 2: « Ha, oui. C’est pas mal, oui. Mais bon, le fromage français là, t’es gentil mais tu le remets dans sa boîte. »
Man 1: « D’accord. »
Man 2: « Les deux hollandais là-bas, euh du balai ! »
Man 1: « Ok. »
Man 2: « Et les trois suisses, ben, qu’ils aillent voir dans les Alpes si j’y suis. »
Man 1: « Ah non mais attends, il ne reste plus que le Herve là. »
Man 2: « Ben oui, un fromage de notre terroir ! Et des trésors comme ça, il n’y en a pas qu’un, il y en a plein. Allez, mets ton manteau, je vais te montrer. »
Voice-over: « Le Fromage de Herve, carrément incontournable. Régalez-vous sur terredefromages.be. »
De klager is van mening dat deze reclame promotie maakt voor de kaas van Herve ten opzichte van Italiaanse, Franse en Zwitserse kaas door ze alle drie te denigreren, waarbij een van de twee mannen in de reclame met name eist dat de Zwitserse kaas terug naar huis gaat.
Dit is in zijn ogen duidelijk racistisch, aangezien in deze reclamespot precies dezelfde dialectiek tot uiting komt die in extreemrechts discours wordt gebruikt.
De Jury heeft deze reclame onderzocht op basis van de artikels 4 en 6 van haar reglement (zie www.jep.be, rubriek “Extra info – Juryreglement”) die voorzien dat in geval van onontvankelijkheid, manifeste inbreuken of manifest gebrek aan inbreuken, de adverteerder niet wordt uitgenodigd zijn standpunt over te maken.
De Jury heeft vastgesteld dat de radiospot een zoon laat horen die een kaasplank bereid heeft en zijn vader die er de Franse, Nederlandse en Zwitserse kazen afhaalt om enkel het product van de adverteerder over te houden door te benadrukken dat het gaat om een kaas uit onze regio.
Volgens de Jury promoot de reclame aldus voornamelijk het lokale karakter van het product in kwestie ten opzichte van deze van andere landen, zonder deze laatste echter te denigreren.
Zij is van mening dat de spot duidelijk over kazen gaat en dat de door de klager aangehaalde reflectie van de vader zich niet uitstrekt tot mensen van dezelfde nationaliteit. Zij is eveneens van mening dat de toon van de spot humoristisch is en dat de gemiddelde consument er geen racistische connotatie in zal zien.
In deze context is de Jury van oordeel dat de reclame niet van aard is om een bepaalde groep personen te discrimineren en evenmin getuigt van een gebrek aan een behoorlijk maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef vanwege de adverteerder op dit punt.
Bij gebreke aan inbreuken op wettelijke of zelfdisciplinaire bepalingen, heeft de Jury gemeend geen opmerkingen te moeten formuleren op dit punt.
Aangezien geen hoger beroep werd ingesteld, werd dit dossier afgesloten.
Barastraat 175, 1070, Brussel, Belgie.
E-mail: info@jep.be
Tel: +32 2 502 70 70