De TV-spot begint met de tekst ‘Chaque vendredi c’est jackpot - Votre Intermarché, Votre Ecomarché - ‘1 acheté = 1 gratuit sur une grande marque’. Op dezelfde moment, mannenstem : «Chaque vendredi c’est jackpot chez Intermarché: un produit de grande marque acheté égal un gratuit.Ce vendredi vous achetez une bouteille de porto Offley et la deuxième est gratuite.»
Men ziet een fles porto van het merk die zich in tweeeën splitst en men kan lezen ‘1 bouteille de porto Offley 75cl achetée = une bouteille de porto Offley GRATUITE’ en ‘Uniquement valable le vendredi 27 mars dans la limite des stocks disponibles’. Commentaarstem : «Grâce à votre carte de fidélité». De spot eindigt met het logo van Intermarché en de vermelding ‘Voir conditions sur notre site www.intermarche.be’.
De adverteerder was om verschillende redenen van oordeel dat de klacht ongegrond is:
A.gezamenlijk aanbod
a. De adverteerder deelde zijn argumentatie mee m.b.t. de niet-conformiteit van de artikelen 54 en volgende van de WHPC met de Europese richtlijn 2005/29/CE inzake oneerlijke handelspraktijken van ondernemingen jegens consumenten.
Volgens hem kan de reglementering inzake gezamenlijk aanbod niet door de Jury toegepast worden. Hij verzocht haar om, op zijn minst, haar beslissing uit te stellen in afwachting van een arrest van het Hof van Justitie die uitspraak moet doen over de conformiteit van de Belgische reglementering inzake gezamenlijk aanbod tov het gemeenschapsrecht.
<
b. De adverteerder stelde dat in ieder geval zijn aanbod in overeenstemming is met de art. 54 en volgende.
Hij deelde mee dat het aanbod niet kadert binnen de voorziene uitzondering van art. 55.2, maar wel binnen deze van art. 57.3 van de wet.
Het aanbod vindt plaats in het kader van het getrouwheidsprogramma dat vanaf 2007 op poten is gezet. In de praktijk zal de consument bij de aankoop van een fles porto Offley op zijn getrouwheidskaart een bedrag ontvangen dat overeenstemt met de prijs van de gekochte fles. De aankoop van een portofles geeft de consument dus de mogelijkheid om te genieten van een gratis fles aangezien de consument zich de prijs van een fles, op zijn kaart, ziet terugbetalen. Indien hij dit wenst, kan hij zo het gecrediteerde bedrag op zijn getrouwheidskaart gebruiken om een tweede portofles te verkrijgen.
De adverteerder benadrukte dat de voorwaarden van art. 57.3 bijgevolg perfect nageleefd zijn.
Enerzijds, vereist het art. 57.3.a dat ze de geldwaarde vermelden die ze vertegenwoordigen. Welnu de (elektronische) getrouwheidskaart beantwoordt duidelijk aan deze wettelijke vereiste, gezien de consument tijdens elk bezoek aan een verkooppunt het krediet waarover hij beschikt kan kennen, dit zowel voor als nadat hij zijn aankoop heeft gedaan.
Anderzijds, werd het artikel 57.3.b eveneens gerespecteerd aangezien in alle verkooppunten de producten die recht geven op korting (in dit geval een fles porto Offley) alsook de grootte van de aangeboden korting (de aankoop van een fles geeft recht op een gratis tweede fles) duidelijk aangegeven is in de affiches of folders.
B. De reclame voor alcohol
De adverteerder deelde mee dat het verbod om gratis alcohol aan te bieden, zoals weergegeven in het convenant inzake gedrag en reclame m.b.t. alcoholhoudende dranken, enkel geldt indien het aanbod zich “specifiek” tot minderjarigen richt. Dit is uiteraard niet het geval voor de reclame in kwestie die zich op algemene wijze tot de consument richt.
Daarenboven, is het volgens hem onjuist te beweren dat hij “gratis” alcohol zou aanbieden. De reclame vermeldt duidelijk dat men eerst een fles Porte Offley dient aan te kopen alvorens men kan genieten van een gratis fles. Economisch en juridisch dient dit aanbod geanalyseerd te worden als een korting die toegekend wordt aan de consument bij de aankoop van een fles Porto.
De adverteerder is derhalve van mening dat de klacht ongegrond is. Hij benadrukte overigens dat de aangeklaagde reclame niet meer uitgezonden wordt.
De Jury stelde vast dat de spot het volgende aanbod voorstelt: “Ce vendredi vous achetez une bouteille de porto Offley et la deuxième est gratuite. Grâce à votre carte de fidélité”.
De Jury ging uit van het principe dat indien een klant twee flessen porto Offley in zijn winkelkar zet, de tweede automatisch afgetrokken wordt aan de kassa zodanig dat hij maar één betaalt en dat het bedrag van de andere op zijn getrouwheidskaart wordt gecrediteerd. Indien dit niet het geval zou zijn, is de Jury van oordeel dat deze reclame misleidend is in de zin van de artikelen 94/6 en 94/7 van de wet op de handelspraktijken en de artikelen 3 en 5 van de Code van de Internationale Kamer van Koophandel.
Anderzijds is de Jury van oordeel dat dit aanbod een voordeel verbindt aan de aankoop van een fles en dat het derhalve om een gezamenlijk aanbod gaat in de zin van het artikel 54 van de wet op de handelspraktijken (WHPC). De Jury is eveneens van mening dat de bepalingen van de WHPC inzake gezamenlijk aanbod heden nog van kracht zijn.
De Jury stelde vast dat, vanuit het oogpunt van de gemiddelde consument, het aanbod in kwestie een aanbod van gelijke producten betreft in de zin van art. 55.2 van de WHPC maar dat de prijsvermindering die aan de koper verleend wordt voor het geheel van de producten meer bedraagt dan één derde van de samengetelde prijzen. De Jury was derhalve van mening dat het aanbod niet voldoet aan de voorwaarden van de uitzondering voorzien in art. 55.2.
De Jury noteerde dat de praktische modaliteiten van de actie in de richting gaan van het artikel 57.3 van de WHPC. De adverteerder haalt zelf dit artikel aan dat onder bepaalde voorwaarden toelaat om, samen met een hoofdproduct, titels aan te bieden die uitsluitend recht geven op een korting in geld. De artikelen 59 en 60 van de WHPC voorzien dat eenieder die dergelijke titels uitgeeft houder moet zijn van een inschrijving afgegeven door de Minister. Echter, na inlichtingen verkregen bij de FOD Economie, kon de Jury vaststellen dat dit in casu niet het geval is. De Jury was derhalve van mening dat de aanbod niet voldoet aan de voorwaarden van de uitzondering voorzien in artikel 57.3.
In beide gevallen, betreft het derhalve een verboden gezamenlijk aanbod in de zin van de WHPC.
De Jury nam er nota van dat de bovenvermelde reclame niet meer uitgezonden wordt. De Jury verzocht derhalve de adverteerder om in de toekomst de boververmelde bepalingen te respecteren zolang deze van kracht zijn binnen de Belgische rechtssysteem.
Wat betreft het tweede luik van de klacht, stelde de Jury vast dat het aanbod dat in de spot in kwestie vermeld wordt niet bestaat uit een gratis aanbod van alcohol en zich niet specifiek richt tot minderjarigen.
Bij gebreke aan inbreuken op het artikel 5.1 van het convenant inzake reclame m.b.t. alcoholhoudende dranken meende de Jury dienaangaande geen opmerkingen te moeten formuleren.
Niettemin stelde de Jury vast dat de educatieve slogan niet vermeld wordt en vestigde derhalve de aandacht van de adverteerder op het artikel 11 en de bijlage B van het Convenant dat in casu dient te worden nageleefd.
Aangezien geen hoger beroep werd ingesteld, werd dit dossier afgesloten.
Barastraat 175, 1070, Brussel, Belgie.
E-mail: info@jep.be
Tel: +32 2 502 70 70