GAIA – 28/03/2012

Beschrijving van de reclame

Radiospot:
Dokter : « De resultaten ? Uw lever is ziek. En daarom ziet hij geel en is hij opgezwollen. U lijdt aan leversteatose en dat wordt veroorzaakt door ongezonde en gevaarlijk grote hoeveelheden voeding. Er zit helaas niets anders op dan uw lever volledig weg te nemen. »
Eend: « Kwaak, kwaak? »
Dokter : « En daarna ? Daarna, dan maken we hem klaar en serveren we hem op een toastje, he. »
Voice-over: « Foie gras is zieke lever van een ziek gemaakte eend of gans. Steun onze actie en serveer geen ziek beest op uw feest. Kies voor ‘faux gras de gaia’, de delicatesse waarvoor geen enkel beest heeft moeten afzien. Meer info op gaia.be »

TV spot:
De volgende teksten verschijnen in het zwart op een witte achtergrond:
“Belangrijke boodschap in verband met leversteatose-preventie
Leversteatose is een levensbedreigende, onnatuurlijke vervetting van de lever.
In 2011 kostte het al aan honderdduizenden slachtoffers het leven.”
(foto lever 1) “Dit is een gezonde lever.”
(foto lever 2) “En dit is een zieke lever van een ziek gemaakt dier...”
“... die u als foie gras bereidt en serveert aan vrienden en familie
Serveer dit jaar geen ziek beest op uw feest... en steun onze actie op gaia.be”
Men ziet vervolgens beelden van ganzen of eenden in kooien. Zij worden gedwangvoederd. Men ziet hen vervolgens in slechte staat of stervend.

Motivering van de klacht(en)

1) De klager is geschokt door de radioreclame. Dat men niet akkoord is met het doden van eenden om ze te eten begrijpt de klager, maar dat men het publiek misleidt niet: de foie gras van een eend is geen ziekte (in de natuur propt de eend zich enkel vol voor de migratie, twee weken later heeft hij zijn vroegere lever terug).

De TV reclame is verschrikkelijk, als het ware een Auschwitz kamp voor eenden. Het is ontoelaatbaar om dit soort beelden te tonen. Het is waar dat dit inderdaad zo kan gebeuren maar niet meer in Europa. Het is waar dat men niet kan accepteren dat men dieren laat lijden onder het voorwendsel dat het beesten zijn maar langs de andere kant is het onbegrijpelijk dat consumenten gemanipuleerd worden met foute informatie.

2) De reclame zegt dat foie gras een zieke lever is. Als wetenschapper kan de klager deze verklaring die volgens hem helemaal fout is niet accepteren. Er zijn voldoende wetenschappelijke bewijzen die het aantonen. Slechts bepaalde eenden en ganzen kunnen foie gras produceren aangezien het trekvogels zijn die hun vetreserve opslaan in hun lever om hen te ondersteunen voor de lange trekvlucht, nadien wordt de lever weer normaal, wat zou gebeuren als men de gedwangvoederde dieren zou laten leven. De klager voegt eraan toe dat deze misleidende reclame niets bijdraagt aan het debat over het dierenwelzijn.

3) De klager, die al gedurende meerdere jaren getroffen is door een niet-alcoholische steatose, is geschokt door de bewoordingen van Gaia met betrekking tot foie gras. Hij is geen ziek beest, maar een zieke mens, die regelmatig opgevolgd wordt door een endocrinoloog. Hij vindt het onfatsoenlijk dat men hem niet zou kunnen uitnodigen aan tafel enkel omwille van zijn ziekte! Hij vindt het een beledigende reclame voor zieke mensen.

4) De klager deelde mee dat deze reclame deontologisch onjuist is. Deze levers zijn helemaal niet ziek op voorwaarde dat ze goed gemaakt zijn. Het is trouwens maar van één type gans en eend dat foie gras kan gemaakt worden. Deze dieren doen in de natuur juist hetzelfde. Ze eten voor de winter zoveel opdat hun lever 7 maal groter wordt om voldoende vet voor de winter op te stapelen. Het is enkel wanneer men boven deze 7 maal gaat dat de lever ziek kan zijn, maar dan is hij ook niet smakelijk.
De klager begrijpt dat Gaia zijn belangen wil verdedigen, maar met deze reclame slaan zij de bal deontologisch en ethisch mis. Zij mogen de mensen niet opzadelen met een suggestie die verkeerd is. Psychologen zullen bevestigen dat suggesties een positieve of negatieve invloed kunnen hebben op ons lichaam, meer zelfs dan het eten van zogezegd zieke lever.

Standpunt van de adverteerder

De adverteerder deelde mee dat het om niet-commerciële reclame gaat nu de vzw GAIA een organisatie is die geenszins commerciële doelstellingen nastreeft, maar in tegendeel campagnes van algemeen belang voert. In casu wil GAIA via een in het oog en oor springende actie de verschrikkelijke levensomstandigheden van eenden en ganzen aan de kaak stellen.
Zij moeten een foltering, met name dwangvoeding, ondergaan opdat de consument tijdens de kerst- en eindejaarsfeesten een stukje foie gras op zijn bord kan krijgen. GAIA wil met haar campagne de consument niet terecht wijzen, maar hem wel aan het denken zetten zodat hij zelf geen foie gras zou kopen, maar naar alternatieven zou zoeken.
In datzelfde kader biedt GAIA naar jaarlijkse gewoonte het alternatief ‘faux gras’ aan.
De foie gras industrie rechtvaardigt haar praktijken met een verwijzing naar de natuurlijke gewoonte bij eenden en ganzen om zich vol te proppen alvorens hun migraties te beginnen. De foie gras industrie zou gewoon dit natuurlijke gedrag gebruiken.
Deze rechtvaardiging is pertinent onjuist. Ten eerste proppen trekganzen zich nooit vol totdat de dood erop volgt. Ten tweede zijn de door de foie gras industrie gebruikte eendensoorten geen trekvogels nu de meest gebruikte soorten de aanleg missen om zich vol te proppen zoals wilde ganzen, en betreft het dus geen natuurlijk proces, zoals de tweede klager beweert.
Integendeel, volwassen eenden worden twaalf dagen machinaal onder dwang gevoederd met vette maïs. Twee keer per dag worden ze onder dwang pneumatisch gevoederd.
Maagziekten, darmaandoeningen en verwondingen aan strot en hals komen vaak voor, en schimmels in de luchtpijp ten gevolge van het dwangvoederen. Aan het eind van de dwangvoederperiode is hun lever tot tien keer groter dan normaal geworden. De uitgezette, zieke lever drukt op de longen, waardoor de dieren met open bek naar lucht happen.

De Belgische wet verbiedt dwangvoederen, maar artikel 36, 10° van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren voorziet echter een uitzondering voor erkende kwekers.
Ook de Europese richtlijn 98/58 stelt duidelijk: « Het toegediende voeder en drinken en de wijze van toediening mogen de dieren geen onnodig lijden of letsel toebrengen. » De illegaliteit van dwangvoeren komt voort uit Europese Richtlijn d.d. 20 juli 1998 betreffende de bescherming van dieren in gevangenschap: « De dieren behoren gezonde voeding te krijgen, aangepast aan hun leeftijd en hun soort, en die hun wordt toegediend in voldoende hoeveelheden om hun goede gezondheid en voedingsbehoefte te onderhouden. Geen enkel dier mag gevoederd worden of te drinken krijgen op een wijze die lijden of onnodige pijn veroorzaakt. »
Het artikel 16 van de Europese richtlijn d.d. 22 juni 1999 betreffende de ganzen die gebruikt worden voor de productie van ganzenleverpaté is ook heel duidelijk: « de voedingsmethodes en de voedingssupplementen die de bron zijn van letsel, angst of ziekte bij de ganzen of die kunnen leiden tot de aantasting van de lichamelijke- of geestelijke conditie en welzijn, mogen niet worden toegestaan. »
Het wetenschappelijk rapport uit 1998 dat als basis diende voor de Europese regelgeving is verpletterend voor de ganzenleverpatéhandel.
Zoals uit dit wetenschappelijke rapport blijkt, is foie gras gemaakt van een zieke lever; een gans die lijdt aan Steatose Hepatis.
Dwangvoeren is dienvolgens verboden in het overgrote deel van de Europese unie.
De stelling dat de boodschap van de vzw GAIA niet wetenschappelijk onderbouwd is, strookt derhalve niet met de realiteit. Uit bovenstaande blijkt bovendien dat een ruim draagvlak voor de productie van foie gras ontbreekt.

Wat het beeld van de campagne betreft, benadrukt GAIA dat dergelijke in het oog springende beelden en boodschap net nodig zijn om enige aandacht van de consument te trekken.
Een eend of gans die wordt gekweekt om foie gras te kunnen produceren is immers echt ziek door het dwangvoederen!
Dit is net de boodschap van de campagne: de dieren worden ziek, krijgen een leveraandoening omwille van het dwangvoederen en om die reden raadt GAIA aan om geen foie gras, zijnde een ziek beest, te consumeren tijdens de eindejaarsperiode.

Zoals hierboven reeds werd aangehaald is het niet de bedoeling om de consumenten met de vinger te wijzen, laat staan om patiënten met een leveraandoening te kwetsen.
Deze campagne bevat geen beweringen of visuele voorstellingen die in strijd zijn met de algemeen geldende fatsoensnormen.

Indien de JEP zou vinden dat dergelijke campagne niet mag plaats vinden, zou het voor GAIA in de toekomst onmogelijk zijn om nog verder campagne rond dit thema en andere thema’s aangaande dierenleed te voeren. Immers, GAIA denkt steeds zeer goed na over de aard en organisatie van de campagne nu de uiteindelijke boodschap niet mag verloren gaan, maar wel op een ludieke dan wel confronterende wijze dient te worden overgebracht. Om een problematiek die al lang aansleept aan te kaarten is het immers noodzakelijk een inventieve en niet-alledaagse aanpak te gebruiken.

Gezien de periode van het jaar en het feitelijk gegeven dat mensen nog vaak foie gras aan de feesttafels eten, wordt er in de campagne dan ook logischerwijze een link gemaakt met het feestgebeuren.
GAIA benadrukt nogmaals dat het geenszins de bedoeling is om patiënten met een leveraandoening een ziek beest te noemen dat niet welkom is aan de feesttafel, maar bedoelt met haar slogan enkel dat een eend en gans die tot foie gras worden verwerkt net omwille van het dwangvoederen ziek worden.

Jurybeslissing

Beslissing Jury in eerste aanleg

De Jury heeft zich beperkt tot de inhoud van de reclame, zonder zich te buigen over het debat inzake de foie gras-industrie, wat buiten haar bevoegdheid valt.

De Jury heeft genoteerd dat, naar aanleiding van deze campagne, GAIA ‘faux gras de GAIA’ verkoopt.

Met betrekking tot de klacht dat de in de TV-spot gebruikte beelden niet uit Europa afkomstig zouden zijn, heeft de adverteerder bevestigd dat deze beelden in België, Frankrijk en Hongarije opgenomen zijn. De Jury is dus van oordeel dat er hier geen sprake van misleiding is.

De Jury is ook van mening dat de adverteerder de vrije keuze heeft om deze beelden te gebruiken om zijn boodschap in het debat inzake de foie gras-industrie over te brengen.
De Jury is hierbij van oordeel dat de gebruikte beelden een rechtstreeks verband vertonen met het nagestreefde doel van de campagne.

Bij gebreke aan inbreuken op wettelijke of zelfdisciplinaire bepalingen, heeft de Jury derhalve gemeend geen opmerkingen te moeten formuleren op dit punt.

Naar aanleiding van de klacht van de persoon die aan leversteatose lijdt, heeft de Jury meer bepaald de verwijzingen naar leversteatose en de slagzin “serveer geen ziek beest op uw feest” onderzocht. De Jury is van mening dat deze uitspraken duidelijk naar dieren en niet naar mensen verwijzen.

De Jury is dus van oordeel dat deze vermeldingen niet denigrerend overkomen voor mensen die aan leversteatose lijden.

Bij gebreke aan inbreuken op wettelijke of zelfdisciplinaire bepalingen, heeft de Jury derhalve gemeend geen opmerkingen te moeten formuleren op dit punt.

Met betrekking tot de bewering “foie gras is zieke lever van een ziek gemaakte eend of gans” heeft de Jury het advies van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen ingewonnen. Uit dit advies blijkt dat, wanneer ganzen of eenden geslacht worden, de levende dieren gezond bevonden moeten zijn. De productie van foie gras moet ook gebeuren in overeenstemming met de richtlijnen inzake het dierenwelzijn. Om op de markt gebracht te worden moeten de levers geschikt voor consumptie zijn verklaard.

Op basis van wat voorafgaat is de Jury van oordeel dat de adverteerder niet mag suggereren in zijn reclame dat het eten van foie gras gelijk staat met het eten van een zieke lever, aangezien deze bewering van aard is om de gemiddelde consument te misleiden omtrent het product in kwestie.

De Jury is derhalve van oordeel dat de reclame op dit punt strijdig is met de artikels 88 en 90 van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en de artikels 3 en 5 van de code van de Internationale Kamer van Koophandel.

De Jury heeft de adverteerder derhalve verzocht om deze radio- en TV-spots te wijzigen of bij gebreke daaraan deze niet meer te verspreiden.

De adverteerder stelde hoger beroep in tegen deze Jurybeslissing in eerste aanleg.

Standpunt adverteerder in hoger beroep

De adverteerder hernam in essentie de hoger reeds uitvoerig weergegeven argumentatie.

De adverteerder voegde hieraan het volgende toe, onder verwijzing naar en met selectieve quotering van 2 rapporten van experts (Scientific Committee on Animal Health and Animal Welfare, “Welfare aspects of the production of foie gras in ducks and geese”; Humane Society of the United States, “Scientists and experts on force-feeding for foie gras production and duck and goose welfare”).

De boodschap is wetenschappelijk onderbouwd – in tegenstelling tot het advies van het FAVV – en kan dus geenszins misleidend zijn voor de consument:

“Ze is gebaseerd op wetenschappelijke studies en dus afdoende onderbouwd!
Het advies van het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen strookt daarentegen niet met de realiteit en is allerminst wetenschappelijk onderbouwd.
Wat wordt verstaan onder een ‘lever geschikt voor consumptie’? Wanneer wordt een gans of eend gezond genoeg bevonden?
De productie van foie gras moet inderdaad gebeuren in overeenstemming met de geldende richtlijnen inzake het dierenwelzijn, maar al te vaak worden die in werkelijkheid met de voeten getreden, rekening houdend met de vaststelling dat de richtlijnen niet streng genoeg zijn.
(...)
Immers, het is natuurlijk niet omdat de lever voor consumptie geschikt bevonden is dat het orgaan niet aangetast is of het dier niet ziek was voor het geslacht is!”

De adverteerder maakt slechts gebruik van het recht op vrije meningsuiting:

“De vzw GAIA maakt louter gebruik van het recht op vrije meningsuiting door haar, reeds jarenlang gekende, wetenschappelijk onderbouwde!!, boodschap mee te delen aan de consument.
Er wordt uitdrukkelijk in de campagne vermeld dat het om een boodschap van de vzw GAIA gaat.
Bij het brede publiek is de vzw GAIA en haar doelstellingen reeds jarenlang bekend: de consument weet dat de vzw GAIA opkomt voor de rechten van dieren.
Indien de consument het niet eens is met deze doelstellingen, is dat zijn/haar recht, maar hij/zij wordt niet misleid door de boodschap.”

(De adverteerder argumenteert tenslotte ten overvloede, want op basis van een verkeerde lezing van de beslissing in eerste aanleg, tegen de beweerdelijke toepassing van artikel 2 ICC code (strijdigheid met geldende fatsoensnormen).)

Verweer klagers

Klagers 2) en 4) hernamen in essentie hun hoger weergegeven argumentatie.

Beslissing Jury in hoger beroep
I. ONTVANKELIJKHEID

Wat de ontvankelijkheid van het verzoek tot hoger beroep betreft, heeft de Jury vooreerst vastgesteld dat:

- het verzoekschrift tijdig ingesteld werd (31.01.2012) binnen de 5 werkdagen na de datum van verzending van de beslissing van de Jury in eerste aanleg (25.01.2012);
- de waarborg gestort werd;
- het verzoekschrift een duidelijke motivering van de reden voor het instellen van hoger beroep bevat.

Gelet hierop, heeft de Jury in hoger beroep het verzoekschrift ontvankelijk verklaard.

II. GEGRONDHEID

De Jury in hoger beroep heeft kennis genomen van de inhoud van de radio- en TV-spots in kwestie en van alle elementen en standpunten die terzake meegedeeld werden in dit dossier.

Voorzover als nodig bevestigt de Jury vooreerst dat zij zich beperkt heeft tot de inhoud van de reclame, zonder zich in te laten met het debat inzake de foie gras-industrie, dat buiten haar bevoegdheid valt.

De Jury in hoger beroep heeft er dienaangaande tevens nota van genomen dat de Jury in eerste aanleg het recht van de adverteerder, om zijn boodschap in het debat inzake de foie gras-industrie over te brengen, uitdrukkelijk erkent in haar beslissing.

De Jury in hoger beroep is derhalve van oordeel dat op deze manier het recht op vrije meningsuiting, waarnaar de adverteerder in het verzoekschrift tot hoger beroep verwijst, door de Jury in eerste aanleg werd erkend.

Met betrekking tot de specifieke wijze waarop de adverteerder in casu zijn boodschap in het debat inzake de foie gras-industrie overbrengt in de betrokken radio- en TV-spots, dient de Jury zich enkel uit te spreken over de vraag of de reclame van aard is om de gemiddelde consument te misleiden omtrent het product waartegen campagne wordt gevoerd, door met name het volgende te beweren:

“Foie gras is zieke lever van een ziek gemaakte eend of gans.
Steun onze actie en serveer geen ziek beest op uw feest.” (radiospot) en

“En dit is een zieke lever van een ziek gemaakt dier... die u als foie gras bereidt en serveert aan vrienden en familie. Serveer dit jaar geen ziek beest op uw feest (...)” (TV-spot).

De Jury in hoger beroep is van oordeel dat de Jury in eerste aanleg terecht geoordeeld heeft dat de Jury zich dient te beperken tot de inhoud van de reclame, zonder zich in te laten met het – al dan niet wetenschappelijke – debat inzake de foie gras-industrie, dat buiten haar bevoegdheid valt. Dit impliceert in casu onder meer dat de Jury zich bij de beoordeling van de inhoud van de reclame niet heeft uit te spreken over de in België geldende richtlijnen inzake het dierenwelzijn of over een beweerdelijk gebrek aan wetenschappelijke basis voor de in België geldende richtlijnen inzake het dierenwelzijn.

Dienaangaande heeft de Jury in hoger beroep er vervolgens, zoals de adverteerder tevens zelf aanhaalt in het verzoekschrift tot hoger beroep, nota van genomen dat artikel 36, 10° van de Wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren op het vlak van de strafbaarstelling van het onder dwang voeder of drinken toedienen aan een dier een uitzondering voorziet voor gespecialiseerde, door de Koning bepaalde kwekerijen en aan de door Hem gestelde voorwaarden (verder uitgewerkt in het Koninklijk besluit van 25 april 1994 houdende uitvoering van artikel 36, 10°, van de wet van 14 augustus 1986 betreffende de bescherming en het welzijn der dieren, zoals gewijzigd bij Koninklijk besluit van 8 december 2010).

De Jury heeft er tevens nota van genomen dat het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de Voedselketen wel degelijk het orgaan is dat bevoegd is voor het toezicht op de naleving van deze wetgeving houdende de geldende richtlijnen inzake het dierenwelzijn.

Dit Federaal Agentschap bevestigt dat de dieren, waarvan de lever als foie gras wordt verkocht, in de regel zowel ante mortem als post mortem (vóór zowel als na hun slachting) aan een keuring door een officiële dierenarts worden onderworpen.

Om geslacht te mogen worden, moeten de levende dieren vooraf gezond bevonden worden. Bij dat onderzoek wordt eveneens aandacht besteed aan het dierenwelzijn. Vóór de verkoop van het vlees moeten de geslachte dieren – de karkassen en het slachtafval, inbegrepen de lever – geschikt verklaard worden voor consumptie.

Op grond van dit wettelijk voorschrift, bevestigt de Jury in hoger beroep dat de adverteerder niet mag suggereren in zijn reclame dat het eten van foie gras gelijk staat met het eten van een zieke lever van een ziek gemaakt dier, tenzij de betrokken lever in casu ongeschikt voor consumptie werd verklaard.

De Jury in hoger beroep is van oordeel dat deze bewering van aard is om de gemiddelde consument te misleiden omtrent het product in kwestie en bevestigt derhalve dat de reclame op dit punt strijdig is met de artikels 88 en 90 van de wet van 6 april 2010 betreffende marktpraktijken en de artikels 3 en 5 van de Code van de Internationale Kamer van Koophandel.

De Jury in hoger beroep verklaart derhalve het hoger beroep ongegrond en bevestigt de beslissing van de Jury in eerste aanleg.

De Jury in hoger beroep heeft de adverteerder derhalve verzocht om deze radio- en TV-spots te wijzigen of bij gebreke daaraan deze niet meer te verspreiden.

De beslissing van de Jury in hoger beroep is definitief.

Gevolg

De adverteerder heeft bevestigd de beslissing van de Jury in hoger beroep te zullen naleven.

Adverteerder: GAIA
Product/Dienst: Campagne tegen foie gras
Media: TV, Radio
Initiatief: Consument
Datum afsluiting:  28/03/2012