In de radiospot voor deze campagne is onder meer het volgende te horen: “Dit is een oproep aan alle mannen. Laat ze hangen op 9 september. Draag die dag geen onderbroek. Uit solidariteit met de 5 miljoen biggen die elk jaar onnodig en onverdoofd gecastreerd worden ... zodat alle supermarkten en boeren ze bij de varkens ook laten hangen. Dit is een actie van GAIA. Meer info op gaia.be”.
Op de website valt onder meer het volgende te lezen:
“Oproep aan alle mannen. Laat ze hangen op 9 september”.
De klager heeft respect voor het doel van Gaia, dat de castratie van biggen wil aankaarten. Ze trachten dit met een zeer ludieke actie te doen. De klager vraagt zich echter af of de campagne wel de goede manier van aanpak is. Volgens hem is dit een actie met expliciete en seksuele eigenschappen.
Waarom moeten de kleine kindjes ook dit soort vuil aanhoren? De klager vraagt zich af of de campagne in overeenstemming is met de Belgische wetgeving.
De adverteerder merkt op dat de klacht uiterst vaag is geformuleerd.
De adverteerder gaat er van uit dat de klager zou doelen op een mogelijke schending van artikelen 1 en 2 van de IKK Code nu hij/zij meent dat de reclamespot indruist tegen de hedendaagse geldende fatsoennormen.
In casu gaat het om niet-commerciële reclame nu de adverteerder een organisatie is die geenszins commerciële doelstellingen nastreeft, maar in tegendeel campagnes van algemeen belang, met name informatie en sensibilisering, voert.
Wat de internetcampagne betreft, stelt de adverteerder vast dat de klager doelt op de website en facebookpagina van de vzw GAIA. Derhalve worden personen enkel met de internetcampagne geconfronteerd indien ze deze webpagina’s bezoeken en bereikt dit deel van de campagne bijgevolg een substantieel kleiner publiek.
Wat de reclamespotjes betreft, meent de adverteerder dat er geenszins een impliciete, laat staan expliciete, seksuele insteek is.
Mannen worden enkel opgeroepen “laat ze hangen” en “trek geen onderbroek aan” uit solidariteit met alle biggen die jaarlijks een uiterst pijnlijke en onnodige castratie ondergaan en opdat “alle supermarkten en boeren ze bij hun varkens ook zouden laten hangen”.
De boodschap van de reclame houdt een direct verband met het oogmerk van de campagne, met name de sensibilisering van de consument aangaande de nodeloos gruwelijke castratie van jonge biggen. Tevens wordt uitdrukkelijk gemeld dat het om een actie van de vzw GAIA gaat.
Om haar doelstelling te realiseren heeft de adverteerder in deze campagne een ludieke actie op touw gezet ten einde deze problematiek in het nieuws te brengen. Hij is er zich van bewust dat het inbrengen van ludieke (zoals in dit geval) dan wel choquerende elementen in een campagne de enige manier is om ze in het oog te doen springen. Deze campagne is geenszins misleidend, laat staan dat ze een aantasting van de menselijke, in casu mannelijke, waardigheid inhoudt. Er wordt op geen enkel ogenblik seksueel getinte woordenschat gebruikt in de radiospotjes. Het is echter onmogelijk uit te sluiten dat bij het voeren van reclame ten einde een zo groot mogelijk publiek te bereiken, kinderen bij toeval aan de radiospotjes te horen krijgen.
Indien de indiener van de klacht de mening is toegedaan dat het vermelden van de castratieproblematiek op zich seksueel getint is en de Jury hem/haar hierin zou volgen, zou het voor de vzw GAIA in de toekomst onmogelijk zijn om nog verder campagne rond dit thema te voeren.
De Jury heeft vastgesteld dat de campagne van GAIA de mannen oproept op een bepaalde dag geen onderbroek te dragen (“laat ze hangen” en “trek geen onderbroek aan”) uit solidariteit met alle biggen die elk jaar gecastreerd worden en opdat “alle supermarkten en boeren ze bij hun varkens ook zouden laten hangen”.
Vooreerst benadrukt de Jury dat de adverteerder een informatie- en sensibiliseringscampagne voert. Dit soort reclame moet aan dezelfde zelfdisciplinaire regels voldoen als de communicatie met commerciële doeleinden.
De Jury is van mening dat de boodschap van de reclame een direct verband houdt met het oogmerk van de campagne. De Jury is van oordeel dat deze campagne niet naar seks verwijst en niet choquerend overkomt.
Rekening houdend met de huidige sociale context, is de Jury van oordeel dat de reclame noch uitspraken noch visuals bevat die van aard zijn om afbreuk te doen aan de momenteel geldende fatsoensnormen.
Bij gebreke aan inbreuken op wettelijke of zelfdisciplinaire bepalingen, heeft de Jury gemeend geen opmerkingen te moeten formuleren.
Aangezien geen hoger beroep werd ingesteld, werd dit dossier afgesloten.
Barastraat 175, 1070, Brussel, Belgie.
E-mail: info@jep.be
Tel: +32 2 502 70 70