De radiospot laat twee mannen met hoge stemmen aan het woord met op de achtergrond gekrijs van varkens:
Man 1: “Goeiendag, wij zijn de wrede boeren.”
Man 2: “Ja, wij snijden de balletjes af van biggen.”
Man 1: “Met een meske.”
Man 2: “Zonder verdoving eh, tjakaa.”
Man 1: “Hoor dat varken ne keer tieren, godverdomme.”
Man 2: “Wacht, ne keer efkes die klootjes eruit knijpen. Hier se.”
Man 1: “Daar se. Wij snappen niet dat dat zeer doet.”
Man 2: “Zelf hebben wij geen balletjes.”
Man 1: “We zeggen al 15 jaar dat we er gaan mee stoppen, maar ja.”
Man 2: “Zolang dat de politiek ons dat niet verbiedt blijven wij gewoon balletjes afsteken. Simpel.”
Man 1: “Simpel.”
VO: “Teken de petitie tegen de pijnlijke castratie van biggen. Ga naar gaia.be.”
Volgens de klager is de spot denigrerend voor landbouwers in het algemeen en respectloos voor varkenshouders in het bijzonder, des te meer voor varkenshouders die niet meer onverdoofd castreren. Hij krijgt vele klachten en negatieve opmerkingen binnen van verontwaardigde en gechoqueerde varkenshouders en landbouwers in het algemeen. Zowel de spot in het algemeen als het gebruik van de hoge stemmetjes en “wij hebben zelf geen balletjes” wordt als zeer kwetsend ervaren.
De adverteerder deelde mee dat de radiospot bedoeld is als een originele 30''-aanklacht tegen pijnlijke biggencastratie, een praktijk die in Vlaanderen nog miljoenen biggen ondergaan. De spot heeft het klaar en duidelijk over de wrede varkensboeren, die beschrijven hoe zo’n pijnlijke praktijk uitgevoerd wordt.
Het is duidelijk dat niet alle boeren bedoeld worden, maar precies door de toevoeging van het bijvoeglijke naamwoord “wrede” spreekt GAIA enkel de wrede varkensboeren aan.
De twee boeren (acteurs), die zichzelf voorstellen als “de wrede varkensboeren” in de spot, spreken met een hoog stemmetje (castratenstem). Dat benadrukt de link met castratie en voegt een humoristische dimensie toe aan de spot, en tegelijkertijd is dit bedoeld om enigszins verzachtend te werken (effect combinatie hoge stemmetjes en de pijnlijke realiteit van gekrijs van biggend, die gecastreerd worden).
Dat de ‘varkensboeren’ in de spot zeggen dat ze “geen ballen hebben”, is uiteraard niet letterlijk bedoeld maar metaforisch. “Geen ballen hebben” wordt in de volksmond algemeen begrepen als blijk geven van een gebrek aan moed. In deze specifieke context gaat het om het gebrek aan moed waarvan varkenshouders die nog biggen castreren blijk geven, ofschoon de sector zich heeft geëngageerd tot het stoppen met castreren.
De verwijzing naar de politiek, “die de boeren volgt”, verwijst naar het feit dat het Vlaams regeerakkoord uitdrukkelijk vermeldt dat “chirurgische biggencastratie verboden wordt tegen 2018”. De spot geeft in dat verband ook een signaal aan de Vlaamse politici en de regering.
De spot hekelt de situatie en de wreedheid van biggencastratie en wil de luisteraar bewust maken van de realiteit van de chirurgische castratie. Dat doet de spot op een opvallende en, tenzij met veel slechte wil, op een onmogelijk mis te verstane, humoristisch bedoelde manier.
De adverteerder haalde tevens aan dat zijn radiospot de aanleiding vormde tot een tegensprekelijk debat, wat essentieel is in een gezonde democratie en geeft de maatschappelijke relevantie van de radiospot aan.
Dat de spot door die varkenshouders die biggen nog chirurgisch en pijnlijk castreren en lid zijn van een professionele sectorvereniging, en zich geviseerd voelen niet op applaus onthaald wordt, is volgens de adverteerder dan ook geen reden om de spot te weren.
De Jury heeft vooreerst benadrukt dat ze zich beperkt tot het onderzoek van de inhoud van de reclame, zonder zich te buigen over het debat met betrekking tot de castratie van biggen, dat niet tot haar bevoegdheid behoort.
De Jury heeft genoteerd dat de reclame door de adverteerder wordt uitgezonden in het kader van zijn strijd tegen de pijnlijke castratie van biggen en met name zowel de Vlaamse politici en regering als de publieke opinie wil sensibiliseren in dit verband. De Jury is van mening dat de boodschap die de adverteerder aldus wil communiceren duidelijk blijkt uit de spot. De Jury is eveneens van mening dat het concept en de geluidsband van de spot een rechtstreeks verband vertonen met de over te brengen boodschap en het nagestreefde doel van de campagne en in verhouding zijn met het nagestreefde doel van sensibilisering van de adverteerder.
De Jury is derhalve van oordeel dat de spot in kwestie niet in strijd is met punten 1 tot 5 van de JEP-Regels inzake niet-commerciële reclame.
Wat bovendien het concept zelf van de spot betreft, is de Jury van mening dat het gebruik van de hoge (castraten)stemmetjes en de verwijzing naar het zelf niet hebben van balletjes op zo’n karikaturale en overdreven manier wordt voorgesteld dat de gemiddelde consument deze niet letterlijk zal nemen. De Jury is eveneens van mening dat één en ander als basis dient voor de hoofdboodschap die de adverteerder wil overbrengen, namelijk een communicatie tegen de pijnlijke castratie van biggen, zonder dat het daarom echter, vanuit het standpunt van de gemiddelde consument, over een communicatie tegen de landbouwers of varkenshouders in het algemeen zou gaan.
In deze context is de Jury derhalve van oordeel dat de reclame geen categorie van personen denigreert en evenmin in strijd is met de JEP-Regels inzake de afbeelding van de mens of met punt 6 van de JEP-Regels inzake niet-commerciële reclame.
Ten slotte is de Jury, op basis van wat voorafgaat, eveneens van oordeel dat de radiospot niet getuigt van een gebrek aan een behoorlijk maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef in hoofde van de adverteerder.
Bij gebreke aan inbreuken op wettelijke of zelfdisciplinaire bepalingen, heeft de Jury gemeend geen opmerkingen te moeten formuleren op deze punten.
Aangezien geen hoger beroep werd ingesteld, werd dit dossier afgesloten.
Barastraat 175, 1070, Brussel, Belgie.
E-mail: info@jep.be
Tel: +32 2 502 70 70