De eerste TV-spot bevat onder meer volgende tekst (voice-over en op het scherm):
“Controle is belangrijk, preventie nog belangrijker!
Abonneer je nu op de sms preventie campagne van Etri en ontvang de politiecontroles op je gsm.
SMS info naar 9020”
De startpagina van de website etri.be bevat onder meer het volgende:
“POLITIE CONTROLE
Gedaan met vervelende boetes, want met deze sms-service blijf je steeds op de hoogte van alle actuele politiecontroles. Preventie is belangrijk, een goed geïnformeerde chauffeur is immers een betere chauffeur.”
De tweede TV-spot bevat onder meer volgende tekst (voice-over):
“Politiecontrole is nu ook beschikbaar als smartphone app.
100% de meest betrouwbare app. Meer dan 70000 clients op facebook. Radar- en politiecontroles 24 op 24 bij de hand.”
De website politiecontrole.be bevat onder meer de volgende disclaimer:
“Opgelet: De bestuurder is als enige verantwoordelijk voor zijn rijgedrag en het al dan niet naleven van de verkeerswetgeving. De aangeleverde informatie is louter informatief. Het is niet onze bedoeling bestuurders aan te zetten tot overdreven snelheid of rijden onder invloed. Politiecontrole spoort u aan voorzichtig te zijn en verstandig om te gaan met deze informatie.”
De adverteerder deelde mee dat in beide klachten een compleet verkeerde voorstelling wordt gegeven van zowel de geviseerde reclameboodschap als de onderliggende dienst.
Voor wat betreft de reclame zelf, wijst hij erop dat zowel in de televisiereclame als op de website de nadruk gelegd wordt op preventie: “controle is belangrijk, preventie nog belangrijker”. Voorts wordt telkens benadrukt: “het is niet onze bedoeling aan te zetten tot overdreven snelheid of rijden onder invloed.”
In beide klachten wordt volgens de adverteerder een zuiver persoonlijke visie uitgedrukt die er op neerkomt dat niet zozeer de reclame op zich doch wel de onderliggende dienst door sommige gebruikers zou kunnen worden aangewend om te snel te rijden of zich te bezondigen aan alcoholgebruik in het verkeer. Deze vaststelling wordt bevestigd doordat beide klachten overwegingen bevatten als: “Etri heeft namelijk geen manier om te controleren of zijn gebruikers ook verantwoordelijke mensen zijn”, “Zijn diensten (niet reclame) kunnen ook gebruikt worden door chauffeurs die de controles willen omzeilen zodat ze wel kunnen drinken”, “Wat nog gevaarlijker is, is dat je via deze diensten met je smartphone moet bezig zijn tijdens het rijden”, ...
Dit zijn allemaal persoonlijke appreciaties aangaande een onderliggende dienst waarover niet kan worden geoordeeld door de Jury.
De adverteerder meent dat een loutere verwijzing naar het vermijden van boetes – hetgeen evident inherent is aan preventie – niet kan worden gelijkgesteld met een aanmoediging tot misbruik van de geboden dienst. Dit geldt des te meer indien men oog heeft voor de eigenheden van de dienst zelf. De adverteerder biedt middels de dienst Politiecontrole immers in hoofdzaak een platform aan waarop gebruikers informatie kunnen delen (peer to peer) en waarop hij dus niet ingrijpt. De actieve tussenkomst van de adverteerder bestaat net uit het toevoegen van het preventieve luik. De loutere vermelding dat door het in acht nemen van preventie een boete kan worden vermeden – hetgeen bij de meeste weggebruikers nog steeds een zeer belangrijke incentive is (en uiteraard compleet correct is) – doet hieraan geen afbreuk.
Gelet op het bovenstaande meent de adverteerder dat de geviseerde reclame in geen enkele mate het K.B. van 9 februari 2011 tot vaststelling van de Ethische Code voor telecommunicatie schendt. De dienst Politiecontrole is in het geheel niet illegaal en zet volgens meerdere studies zelfs aan tot meer verantwoorde verkeersdeelname.
Hij meent dat de artikelen 6 en 7 van het aangehaalde K.B. niet derwijze mogen gelezen worden dat het hem verboden zou zijn om publiciteit te maken voor een dienst en/of applicatie die, zoals aangehaald, steunt op de vrije uitwisseling van informatie en wordt aangevuld met een preventieboodschap. Het argument dat sommige gebruikers onverantwoord zouden kunnen handelen en de vrijheid van informatie zouden kunnen misbruiken om de wegcode aan hun laars te lappen, kan onmogelijk de basis vormen om hem in zijn rechten te beperken. In dergelijke lezing zou moeten worden besloten tot de ongrondwettelijkheid van het K.B.
De Jury heeft kennis genomen van de bij haar tegen de adverteerder in kwestie ingediende klachten.
Dienaangaande wenst de Jury in herinnering te brengen dat het niet tot haar bevoegdheid behoort om zich uit te spreken over de aard, de kwaliteit of de relevantie van een product of van een dienst.
De Jury is in casu van oordeel dat zij in de onmogelijkheid verkeert om zich in dit dossier uit te spreken over de toelaatbaarheid van de reclame voor de betrokken dienst zonder zich daarbij tevens eerst en vooral uit te spreken over de toelaatbaarheid van de dienst zelf waarvoor reclame wordt gemaakt, wat echter buiten haar bevoegdheid valt.
De Jury heeft er tevens nota van genomen dat het toezicht op de naleving van de bepalingen van het op dergelijke diensten betrekking hebbende Koninklijk besluit van 9 februari 2011 tot vaststelling van de Ethische Code voor de telecommunicatie met name is toevertrouwd aan de Ethische Commissie voor de telecommunicatie.
Gelet op het voorgaande, heeft de Jury zich onbevoegd verklaard voor deze klachten.
Aangezien geen hoger beroep werd ingesteld, werd dit dossier afgesloten.
Barastraat 175, 1070, Brussel, Belgie.
E-mail: info@jep.be
Tel: +32 2 502 70 70