De affiche toont een groene Citroën C3 en in grote groene letters het woord « GROEN », met daaronder de vermelding “99g CO2/km”..
Daaronder de tekst : « Nieuwe Citroën C3 (bestaat ook in andere kleuren) Creative Technologie » + het logo van Citroën.
Onderaan de vermeldingen « Gemengd verbruik (l/100 km) : van 3,8 tot 7,0 ; CO2-uitstoot (g/km): van 99 tot 160 »
Het woord « GROEN » wordt in zeer grote letters geschreven en heeft hier twee betekenissen :
- deze van de ecologische doeltreffendheid, wat in feite de echte boodschap van de reclame is (benadrukt door het feit dat ze het ‘bewijs’ toevoegen : 99g CO2)
- deze van de kleuren waarin het model beschikbaar is, wat niet meer is dan een grap en die de ecologische boodschap niet verdraait .
Hoewel het hier gaat om een minder milieuvervuilend model in vergelijking met andere, gaat het nog steeds over een auto en de adverteerder gebruikt hier het argument ‘ecologisch’ om te verkopen. Hier is dus sprake van greenwashing.
De adverteerder heeft de aandacht van de Jury gevestigd op het feit dat, zoals elders in de klacht is aangeduid, de vermelding van het woord “groen” verwijst naar het afgebeelde voertuig die zelf een groene kleur heeft. Bovendien wordt daaronder “bestaat ook in andere kleuren”vermeld.
De klager is van mening dat naast deze betekenis, de reclame eveneens de ecologische efficiëntie van het voertuig aanprijst gelet op de vermelding van de uitstoot “ 99g CO2/km”.
Als de reclame op deze manier kan geïnterpreteerd worden, neemt dat niet weg dat deze verwijzing niet foutief is daar het gaat over een voertuig dat minder dan 100g CO2 uitstoot, zijnde de categorie van voertuigen met de beste prestaties op de markt. Het is trouwens voor deze reden dat de federale overheid fiscale kortingen heeft ingevoerd om de Belg aan te zetten om de voertuigen te kiezen die het milieu respecteren.
De adverteerder heeft daaraan toegevoegd dat de definitie van een proper voertuig, voor de federale overheid als volgt luidt: “een nieuw voertuig dat niet meer dan 115 gram CO2 per kilometer uitstoot, of een nieuw dieselvoertuig dat minder dan 130 gram CO2 per kilometer (maximum 129 gram) uitstoot en standaard uitgerust is met een roetfilter die maximum 5 milligram roet uitstoot per kilometer ».
Bovendien hebben het Waals en het Vlaams Gewest premies ingevoerd met als doel de aankoop van een eerste voertuig dat het milieu respecteert te stimuleren.
In casu komt het getoonde voertuig wel degelijk overeen met deze categorie die door de federale overheid als meest respectvol voor het milieu wordt beschouwd.
De adverteerder heeft de aandacht van de Jury gevestigd op het feit dat deze reclame geen enkele wettelijke of deontologische regel overtreedt.
De adverteerder heeft tot slot verwezen naar een gelijkaardige zaak waarin de JEP geoordeeld heeft dat de vermelding “enkel verkrijgbaar in groen” in het kader van een reclame voor BMW die een voertuig aanprijst waarvan de CO2 uitstoot 119 g CO2 bedroeg, geen probleem stelde.
Vooreerst heeft de Jury vastgesteld dat de Jurybeslissing die aangehaald werd door de adverteerder een dossier betreft waarvan de elementen niet vergelijkbaar zijn.
Vervolgens heeft de Jury vastgesteld dat de reclame “GROEN” in grote groene letters vermeldt en een Citroën C3 in diezelfde kleur toont met daarnaast “99 g CO2/km” en daaronder de tekst: “Nieuwe Citroën C3 (bestaat ook in andere kleuren)”.
De Jury is van mening dat de combinatie tussen “groen” en de vermelding 99 g CO2/km duidelijk de bedoeling aantoont om het voertuig in kwestie te associëren met de bekommernissen voor het milieu.
De Jury is van oordeel dat de vermelding “groen” derhalve een absolute bewering betreft die impliciet inhoudt dat het voertuig in kwestie geen gevolgen heeft voor het milieu, wat in werkelijkheid niet het geval is (de wagen blijft CO2 uitstoten). De Jury is derhalve van oordeel dat deze bewering strijdig is met art. 7 van de milieureclamecode en met artikel E1 van de Code van de Internationale Kamer van Koophandel.
Gelet op wat voorafgaat, heeft de Jury aan de adverteerder verzocht om de vermelding “groen” te schrappen en, bij gebreke daaraan, deze reclame via geen enkel medium meer te verspreiden.
De adverteerder stelde hoger beroep in tegen de beslissing van de Jury in eerste aanleg.
Standpunt adverteerder in hoger beroep
De adverteerder is van mening dat er geen rekening werd gehouden met de rechtspraak van de JEP in haar beslissing die er zich toe beperkt te stellen dat de meegedeelde beslissing“een dossier betreft waarvan de elementen niet vergelijkbaar zijn”. In werkelijkheid zijn de elementen perfect vergelijkbaar, zelfs gelijkaardig daar de boodschap de volgende was “uniquement disponible en vert” terwijl de huidige aankondiging “vert – existe aussi en d’autres couleurs” luidt. In het eerste geval was de Jury van oordeel dat de vermelding “enkel verkrijgbaar in groen” geen inbreuk uitmaakt op de milieureclamecode en evenmin in strijd is met de bepalingen van hoofdstuk E van de ICC code” terwijl de Jury in het tweede geval “gemeend heeft dat deze bewering strijdig is met art. 7 van de milieureclamecode en met artikel E1 van de Code van de Internationale Kamer van Koophandel.”
De boodschap heeft dezelfde draagwijdte en betekenis, doch de JEP geeft geen objectieve criteria die een verschil in behandeling van deze twee dossiers rechtvaardigen. Deze houding leidt tot rechtsonzekerheid die niet aanvaardbaar is en de beslissing in eerste aanleg beantwoordt niet aan dit argument op basis van de wetgeving, en/of codes en/of nationale en internationale zelfdisciplinaire regels, goedgekeurd door de Raad voor de Reclame vzw.
De klacht bevatte geen enkele verwijzing naar de schending van een wet, convenant, codes en /of nationale en internationale zelfdisciplinaire regels, goedgekeurd door de Raad voor de Reclame vzw.
Het is pas in haar beslissing van 7 juli dat er voor het eerst verwezen wordt naar art. 7 van de milieureclamecode en artikel E1 van het ICC code.
Op basis daarvan beweert de Jury “dat de vermelding “groen” derhalve een absolute bewering betreft die impliciet inhoudt dat het voertuig in kwestie geen gevolgen heeft voor het milieu, wat in werkelijkheid niet het geval is (de wagen blijft CO2 uitstoten).”
Er is echter geen enkele bewering in de reclame die laat verstaan dat het geadverteerde product goed is voor het milieu of geen enkel gevolg heeft. Integendeel, de prominente vermelding van de CO2 – uitstoot toont aan dat de bestreden reclame niet probeert te beweren dat er geen gevolgen zijn voor het milieu, maar dat de gevolgen beperkt zijn.
Vele consumenten zullen de vermelding « groen » slechts met de kleur van het voertuig associëren. Het is slechts als ze kennis nemen van de vermelding 99 gr CO2 dat ze een link zullen leggen met de milieuprestaties van het voertuig.
De Citroën C3 is namelijk één van de meest performante voertuigen op de markt op vlak van CO2 – uitstoot in die mate dat dit voertuig binnen het striktste categorie valt om aanspraak te kunnen maken op de eco-bonus.
Het is in dit opzicht opmerkelijk om vast te stellen dat Citroën in haar reclame wel de benaming eco-bonus zou mogen gebruiken omdat het voertuig binnen de wettelijke vereisten valt, maar daarentegen niet het recht zou hebben om “Vert” te vermelden, wat trouwens tevens de kleur van het voertuig illustreert.
De vermelding eco (ecologisch) is trouwens veel sterker dan de vermelding “Vert”.
Bovendien, zoals vereist door artikel E1 van het ICC code, is de benaming (vert) duidelijk en begrijpbaar en staat deze in de nabijheid van de claim (99grCO2)
Het gaat hier dus niet om greenwashing maar om het benadrukken van de kleur van een voertuig in termen van prestatie van CO2-uitstoot die een onmiskenbare realiteit is.
Citroën is een van de fabrikanten die het meest geïnvesteerd heeft om voertuigen aan te bieden met de laagste uitstoot en consumptie op de markt. Het impact van de Citroën voertuigen op het milieu is dus veel lager dan de meeste andere voertuigen op de markt en de consument moet daarvan op de hoogte kunnen gesteld worden, zelfs met een woord- en kleurspeling.
Citroën verzoekt derhalve om de beslissing in eerste aanleg te herzien en om de initiële klacht ongegrond te verklaren.
Standpunt Jury in hoger beroep
I. ONTVANKELIJKHEID
Wat de ontvankelijkheid van het verzoek tot hoger beroep betreft, heeft de Jury vooreerst vastgesteld dat :
- het verzoekschrift (van 13.07.2010) tijdig ingesteld werd binnen de 5 werkdagen na de datum van verzending van de beslissing van de Jury van eerste aanleg (07.07.2010);
- de waarborg gestort werd ;
- het verzoekschrift nieuwe elementen bevat ter motivering van het hoger beroep.
Gelet hierop, heeft de Jury van hoger beroep het verzoekschrift ontvankelijk verklaard.
II. GEGRONDHEID
De Jury in hoger beroep heeft kennis genomen van alle elementen die meegedeeld werden in dit dossier.
De Jury in hoger beroep heeft de reclame onderzocht en heeft opgemerkt dat de slogan “Verte/Groen” gecombineerd wordt met de vermelding “99g CO2/km” in grote letters.
Gelet op voorgaande is de Jury van oordeel dat de slogan « Verte/Groen » geen absolute slogan vormt in de zin van artikel 7 van de milieureclamecode en van artikel E1 van de ICC code, daar deze term “verte/groen” gemilderd wordt door de informatie over de CO2-uitstoot, met name 99g CO2/km, en dit in grote letters die goed zichtbaar zijn en in directe nabijheid staan van de bewering, dit op dergelijke wijze dat ze samen dienen te worden gelezen.
Het gaat om een voertuig dat niet meer dan 115 gram CO2 per kilometer uitstoot en waarvoor de overheid premies toekent.
De slogan « verte/groen » wordt dus vermeld in combinatie met een informatie die door de overheid erkend/gebruikt wordt om te bepalen of een voertuig al dan niet beantwoordt aan de kwalificeerde categorie om recht te hebben op de premies ingevoerd door de overheid.
De slogan is dus gemilderd door een informatie die omkaderd is in een normatieve context.
Gelet op wat voorafgaat en bij gebreke aan inbreuken op wettelijke of zelfdisciplinaire bepalingen, heeft de Jury in hoger beroep gemeend geen opmerkingen te moeten formuleren.
Bijgevolg heeft de Jury in hoger beroep het hoger beroep gegrond verklaard.
De beslissing van de Jury in hoger beroep is definitief.
Barastraat 175, 1070, Brussel, Belgie.
E-mail: info@jep.be
Tel: +32 2 502 70 70