De affiche toont links de tekst « GSM au volant, t’es vu comme… » en rechts een tekening van de achterkant van een gele auto waarvan de bestuurder zijn telefoon gebruikt met de nummerplaat « 1-CON-100 ».
Onderaan « Wallonie sécurité routière AWSR » en een tekening van een kwaad groen mannetje.
De klager haalde de volgende punten aan:
1. Het staat hem voor dat deze campagne enkel mannen viseert en seksistisch is, en dat een androgyn persoon misschien even effectief zou zijn voor deze campagne.
2. Volgens hem is de campagne beledigend.
3. Hij wijst op de gelijkenissen met een automerk (de achterkant van een Volvo S60 model 2012- ...).
De adverteerder verduidelijkte vooreerst dat deze campagne deel uitmaakt van een sensibiliseringsstrategie die inderdaad op een enigszins provocerende en opvallende manier gebruikmaakt van de injunctieve norm (wat automobilisten denken dat anderen van hen verwachten).
Volgens een studie uitgevoerd door de adverteerder blijkt dat het gebruik van een telefoon achter het stuur niet wordt getolereerd door de Walen. De insteek van de campagne is gebaseerd op deze resultaten en brengt de boodschap dat het gebruik van een telefoon achter het stuur door iedereen als vervelend wordt beschouwd, dat het een handeling is die niet wordt aanvaard door de maatschappij.
De adverteerder reageerde vervolgens op de drie punten van de klacht.
1. Hij deelde mee dat zijn campagne gericht is op alle bestuurders. De belangrijkste doelgroep zijn echter veeleer jongeren en mannen (volgens de studie gebruiken mannen en jongeren tussen 18 en 34 jaar significant vaker hun telefoon tijdens het rijden dan andere mensen).
De adverteer liet ook weten dat het woord 'con' (mannelijke vorm) een bijvoeglijk naamwoord is dat in de omgangstaal zowel voor mannen als voor vrouwen kan worden gebruikt. Tot slot wees de adverteerder erop dat een adjectief dat verwijst naar meerdere zelfstandige naamwoorden met verschillende geslachten volgens de Franse grammatica automatisch de mannelijke vorm aanneemt. Hij past die regel ook toe op zijn campagnes, die meestal gericht zijn op het brede publiek zonder een onderscheid te maken tussen de verschillende geslachten.
2. De adverteerder hield eraan te verduidelijken dat hij voor het woord 'con' heeft gekozen omdat het een woord is dat vaak (en automatisch) wordt gebruikt door automobilisten wanneer iemand hen op de weg in gevaar brengt. Het is bovendien een woord dat mensen vaak tegen zichzelf zeggen ("Quel con, j’ai oublié ceci ou cela"). De affiche werd op voorhand getest bij verschillende personen van alle leeftijden. Het resultaat daarvan toont aan dat het woord 'con' niet choquerend is. Ook andere woorden werden getest, maar die werden niet weerhouden.
3. De adverteerder betwistte formeel de gelijkenis met de achterkant van een Volvo S60. Wanneer hij voertuigen in beeld brengt, gaat hij zorgvuldig te werk en zorgt hij ervoor dat ze niet kunnen worden gelinkt aan merken die op de automarkt verkrijgbaar zijn. Op basis van een foto toonde hij aan dat de lichten en de achterruit van de getekende wagen verschillen van die van het Volvo-model waarnaar de klager verwijst.
De Jury heeft kennisgenomen van de affiche in kwestie en de verschillende elementen van de klacht daaromtrent.
Wat het doelpubliek van de campagne tegen telefoongebruik achter het stuur betreft, heeft de Jury er ingevolge het antwoord van de adverteerder nota van genomen dat zijn campagne gericht is op alle bestuurders, maar dat een door hem uitgevoerde studie heeft uitgewezen dat mannen en jongeren significant vaker hun telefoon gebruiken tijdens het rijden. Volgens de Jury is het feit dat de tekening een man afbeeldt daarom nog niet stigmatiserend ten aanzien van de mannelijke bestuurders of seksistisch van aard.
Wat het gebruik van het woord 'con' betreft, is de Jury van mening dat, gezien de context van de affiche, het doel van de campagne en het gebruik van een nummerplaat om de boodschap over te brengen, de term niet bedoeld is om zich enkel op mannen te richten, maar op iedereen die tijdens het rijden zijn gsm gebruikt. Ze is eveneens van mening dat deze uitdrukking gebruikelijk is in de omgangstaal en niet van aard is om de gemiddelde consument te choqueren.
Wat de vermeende gelijkenis met de achterkant van een Volvo S60 betreft, heeft de Jury er nota van genomen dat de adverteerder ervoor heeft gezorgd dat de getekende wagen niet kan worden gelinkt aan één bepaald merk. De Jury is in ieder geval van mening dat de reclame het gedrag van de bestuurder niet in verband brengt met het type auto dat hij of zij bestuurt en dus niet stigmatiserend is ten opzichte van de bestuurders van een specifiek automerk.
Gelet op het voorgaande en bij gebreke van inbreuken op wettelijke of zelfdisciplinaire bepalingen heeft de Jury derhalve gemeend geen opmerkingen te moeten formuleren op deze punten.
Aangezien geen hoger beroep werd ingesteld, werd dit dossier afgesloten.
Barastraat 175, 1070, Brussel, Belgie.
E-mail: info@jep.be
Tel: +32 2 502 70 70