De campagne bevat 4 radiospots die hetzelfde stramien volgen, met als thema’s moedersterfte, vluchtelingen, conflicten en HIV/AIDS.
De spot met als thema moedersterfte gaat als volgt:
VO: “Als u het normaal vindt dat een hoogzwangere Afghaanse vrouw, verzwakt door bloedverlies en uren lopen, sterft op weg naar het ziekenhuis omdat er in haar buurt geen prenatale zorg is en u gewoon zegt: “Hebben ze daar nu nog niet genoeg kinderen.”
Als u dat normaal vindt, dan is het normaal dat u ons niet steunt. Onverschilligheid is een ziekte. Samen kunnen we de epidemie stoppen. Doe een gift aan Artsen Zonder Grenzen op azg.be.”
De campagne bevat tevens een analoge Tv-spot.
De klager deelde mee dat hem elke dag door de adverteerder werd gezegd dat hij ziek is omdat hij een bepaald doel niet wil steunen. Hij geeft elk jaar ongeveer 65 euro aan plaatselijke doelen en vindt dat men geld moet vragen op een normale manier.
De adverteerder schetste vooreerst het kader van deze eindejaarscampagne en deelde mee dat deze tot doel had de bevolking te sensibiliseren rond de groeiende onverschilligheid in onze maatschappij ten aanzien van de humanitaire problematiek. De basis van de campagne waren persoonlijke ervaringen van zijn medewerkers in een heel aantal landen en ze bestrijkt een ruim scala van medische problematieken uit hun dagelijks werk. Om de campagne, en dus de oproep aan de bevolking om zich betrokken te voelen, kort en bondig te vertalen werd gekozen voor de slogan “Onverschilligheid is een ziekte. Samen kunnen we de epidemie stoppen”.
De spots binnen de campagne gingen over verschillende problematieken (Rohingya-vluchtelingen, patiënt met hiv-aids, moedersterfte, ondervoeding bij kinderen, oorlogsgewonden in Gaza) en hadden de volgende opbouw:
- een beschrijving van een zeer concrete en reële situatie;
- een interpellatie van de luisteraar;
- een gesproken eindpancarte (“Als u dat normaal vindt, dan is het normaal dat u ons niet steunt. Onverschilligheid is een ziekte. Samen kunnen we de epidemie stoppen. Doe een gift aan Artsen Zonder Grenzen op azg.be.”).
De adverteerder verduidelijkte dat deze eindpancarte uiteraard niet de bedoeling heeft de individuele luisteraar met de vinger te wijzen of ‘ziek’ te verklaren zoals in de klacht gesuggereerd wordt. Wel is de spot opzettelijk interpellerend bedoeld: hij wil dat mensen nadenken over wat er gaande is in de maatschappij, dat er meer bewustwording komt rond het nefaste effect van de haatdragende, racistische en xenofobe boodschappen die alomtegenwoordig zijn en stilaan tot de normaliteit gaan behoren.
De Jury heeft kennisgenomen van de spots in kwestie en van de klacht die daarop betrekking heeft.
Zij heeft vastgesteld dat deze verlopen volgens een stramien waarbij concrete en reële situaties worden beschreven of getoond en de luisteraar/kijker wordt geïnterpelleerd om te eindigen met “Als u dat normaal vindt, dan is het normaal dat u ons niet steunt. Onverschilligheid is een ziekte. Samen kunnen we de epidemie stoppen. Doe een gift aan Artsen Zonder Grenzen” of een analoge tekst.
Zij heeft er ingevolge het antwoord van de adverteerder nota van genomen dat de spots kaderen in een ruimere campagne met als doel de bevolking te sensibiliseren rond de groeiende onverschilligheid in onze maatschappij ten aanzien van humanitaire problematieken.
De Jury is van mening dat deze doelstelling van de adverteerder duidelijk blijkt uit de spots in kwestie.
Zij is vervolgens van mening dat de gebruikte interpellerende bewoordingen een rechtstreeks verband vertonen en in verhouding zijn met het beoogde doel van de campagne en met de over te brengen boodschap. Zij is met name van mening dat deze bewoordingen beogen om een kwestie in het algemeen aan te kaarten, zonder daarmee echter individuen in diskrediet te willen brengen.
De Jury is derhalve van oordeel dat de spots in kwestie niet in strijd zijn met de JEP-regels inzake niet-commerciële reclame en evenmin getuigen van een gebrek aan een behoorlijk maatschappelijk verantwoordelijkheidsbesef in hoofde van de adverteerder.
Bij gebreke aan inbreuken op wettelijke of zelfdisciplinaire bepalingen, heeft de Jury derhalve gemeend geen opmerkingen te moeten formuleren op deze punten.
Aangezien geen hoger beroep werd ingesteld, werd dit dossier afgesloten.
Barastraat 175, 1070, Brussel, Belgie.
E-mail: info@jep.be
Tel: +32 2 502 70 70