ARGENTA – 10/11/2010

Beschrijving van de reclame

Brochure op de website www.argenta.be ter promotie van het product A. BOND 2016/09/05 H2O naar aanleiding van de actie “Geef de toekomst water”.

Motivering van de klacht(en)

De communicatie stelt dat het product investeert in technieken die de wereld beter maken en geeft een doorsnee klant de indruk dat hij/zij door in het product te investeren zijn/haar steentje bijdraagt aan een betere wereld. Het door Argenta aangeboden product belegt in bedrijven opgenomen in een klassieke index met spelers actief in de watervoorziening. Investeren in bedrijven betrokken bij watervoorziening houdt evenwel niet per definitie in dat men investeert in « technieken die bijdragen aan een betere wereld ». Wie investeert in bedrijven die water onbetaalbaar of onbereikbaar maken voor sommigen of die zoetwatervoorraden uitputten, investeert niet in ‘technieken die de wereld beter maken’. Het aangeboden product scheidt evenwel op dat vlak het kaf niet van het koren. De geselecteerde bedrijven worden niet op de aanwezigheid van voorgaande schadelijke activiteiten gescreend, bedrijven die schadelijke werkwijzen hanteren worden derhalve niet geweerd. Desondanks toch beweren dat men bijdraagt tot een betere wereld door in A.BOND 2016/09/05 H²O te investeren, is misleidend reclame maken. Ze hanteert hiermee bovendien een manier van reclame maken die aanbieders die wel extra duurzaamheidsscreeningen toepassen het gras voor de voeten wegmaait. Voor de klant wordt ‘beleggen in een betere wereld’ op deze manier niets meer dan een ongeloofwaardige pr-verpakking

Standpunt van de adverteerder

De adverteerder heeft vooreerst benadrukt dat de reclame helemaal niet focust op de ethische aspecten van een belegging in ondernemingen die zuiver (drinkbaar) water winnen of verspreiden. Wel wordt benadrukt dat er een steeds groeiende behoefte bestaat aan drinkbaar water en dat deze economische realiteit aan de belegger bepaalde kansen kan bieden.
De adverteeerder is het evenmin eens met de klager dat de reclame misleidend is omdat zij ten onrechte zou suggereren dat een belegging in de A.Bond bijdraagt aan technieken die de wereld verbeteren. Daarvoor geeft de adverteerder volgende redenen :
1. Zowel de groeiende welvaart in bepaalde landen als de bevolkingsgroei veroorzaken een grotere vraag naar zuiver en drinkbaar water. Om niet tot een tekort te komen is er een capaciteitsuitbreiding nodig op het gebied van waterzuivering, -distributie en -transport.
Het waterverbruik voor de particuliere consumptie is overigens maar een fractie van het waterverbruik in de landbouw en de industrie. De economische groei doet het verbruiksaandeel van deze laatste twee sectoren toenemen. Door te investeren in klassieke bedrijven die zich toespitsen op distributie, zuivering en transport van water, verkleint men de kans dat een „bottleneck‟ wordt veroorzaakt, waardoor er een rem zou komen op de economische groei.
Bovendien is er het fenomeen dat wij, in het Westen, bewuster met drinkwater willen omgaan. Strengere normen en een verdere recyclage van zuiver water worden dan ook steeds belangrijker. Ook op deze evolutie spelen de genoemde bedrijven in.
In deze zin is een investering in die klassieke bedrijven die zich toeleggen op waterdistributie, zuivering en transport dus zeker een investering in “technieken die de wereld beter maken”.
2. Het is correct dat private bedrijven in eerste instantie winst beogen en geen maatschappelijke of humanitaire doelstellingen nastreven. Dit sluit echter niet uit dat de commerciële activiteiten van deze bedrijven de maatschappij ten goede kunnen komen. Zo zorgt in casu de economische realiteit voor productieverbeteringen in waterbehandeling en -distributie. Deze verbeteringen zorgen ervoor dat water meer beschikbaar en daardoor (relatief) goedkoper wordt. Bijgevolg kunnen investeringen in klassieke bedrijven, ook al hebben zij geen uitgesproken humanitair karakter, toch sterk bijdragen aan de ontwikkeling van bepaalde regio’s.
3. De klager haalt terecht aan dat private bedrijven de maatschappelijke problemen soms veeleer vergroten dan oplossen, nl. wanneer ze onvoldoende rekening houden met de sociale en/of ecologische impact van hun activiteiten.
De adverteerder garandeert in de reclame echter op geen enkele wijze dat de bedrijven waarin via de A.Bond wordt geïnvesteerd daarbij nooit kunnen betrokken zijn.
Dit neemt volgens hem echter niet weg dat hij niet misleidt wanneer hij zegt dat de wereld beter wordt gemaakt door bedrijven die drinkbaar water verspreiden, of die zorgen voor waterwinning of waterzuivering. Dat zij hierbij winst maken door meer economische activiteit te creëren, is iets waar de particuliere belegger op kan inspelen, zelfs al mocht hij geen belang hechten aan de maatschappelijke relevantie van het thema.
4. Hoewel de adverteerder het standpunt van de klager niet volgt dat de reclame misleidend zou zijn, heeft de adverteerder begrip voor het oordeel van de klager dat sommige in de reclame gebruikte bewoordingen anders kunnen opgevat worden dan door de adverteerder bedoeld. De adverteerder heeft daarom besloten de mailing niet langer te verspreiden en aan te passen om meer in lijn te zijn met de rest van het (economische) verhaal.

Jurybeslissing

Standpunt Jury in eerste aanleg

Vooreerst heeft de Jury vastgesteld dat huidige klacht met betrekking tot een Argenta beleggingsproduct ingediend werd door een vereniging en dat deze vereniging zelf spaarrekeningen promoot op haar website die aangeboden worden in samenwerking met een andere bank.
Gelet op voorgaande en op basis van art. 2 en art. 5 van het Juryreglement (niet de taak van de Jury om concurrentiële geschillen te beslechten/ klager mag geen potentieel concurrentieel/commercieel belang hebben), is de Jury van oordeel dat deze klacht niet ontvankelijk is.

Derhalve zal de grond van de zaak niet verder onderzocht worden.

Standpunt klager in hoger beroep

Appellante deelde mee dat de ingediende klacht een actie betreft die volledig in de maatschappelijke doelstellingen van haar vereniging past. Het gaat daarbij niet om een concurrentieel geschil, maar om een maatschappelijk / ethisch geschil, waarbij het eventueel commercieel belang van appellante niet aan de orde is. Vanuit haar maatschappelijke doelstellingen promoot appellante het duurzaam omgaan met spaar- en beleggingsgeld. Als methoden om deze doelstellingen te realiseren klaagt zij onder meer maatschappelijk schadelijke investeringen aan en schuift alternatieven naar voor. Vanuit haar maatschappelijke doelstellingen viseert zij dan ook valsspelers, zoals productpromotoren die beweren producten aan te bieden voor een betere wereld, terwijl dat in feite totaal niet het geval is.

Appellante betwist dan ook de argumentatie van de Jury waarin wordt gesteld dat de klacht niet overeenkomt met het Juryreglement. De argumentatie verwijst naar een potentieel commercieel/concurrentieel belang, terwijl in het Juryreglement de woorden potentieel en belang niet voorkomen. Het Juryreglement spreekt van concurrentiële geschillen en van commerciële doeleinden. Blijkbaar is de Jury van oordeel dat de klager een potentieel commercieel belang heeft omdat deze zelf spaarrekeningen promoot op zijn website die aangeboden worden in samenwerking met een andere bank. Het voorstellen van producten die beantwoorden aan diens maatschappelijke inzichten past geheel binnen haar maatschappelijke doelstellingen. Appellante is evenwel geen bankinstelling en verkoopt deze producten niet. Bijgevolg is zij geen concurrent van Argenta. Appellante dient de klacht in omdat zijn maatschappelijke doelstelling geschaad wordt en niet omdat zijn commercieel belang aangetast wordt. Dat appellante in deze een commercieel (=financieel) belang zouden hebben is trouwens een zeer theoretische overweging. In de praktijk immers is haar eventueel verlies aan inkomsten, door het op de markt brengen van het geviseerde product, zo al niet onbestaande, dan toch geheel verwaarloosbaar. Appellante stelt dat er geen redenen zijn om te besluiten tot onontvankelijkheid. Zelfs al blijft de Jury van oordeel dat het hier gaat om een commercieel ipv een maatschappelijk belang, dan nog rest er de vraag of het Juryreglement het de Jury wel toestaat om op basis van een vermeend commercieel belang de boeken te sluiten. Het Juryreglement spreekt immers niet over commerciële belangen, het laat wel onontvankelijkheid toe op basis van commerciële doeleinden.

Wanneer de Jury de activiteiten en website van appellante in ogenschouw neemt kan er toch geen twijfel over bestaan dat de appellante maatschappelijke en geen commerciële doeleinden heeft, kan er toch geen twijfel over bestaan dat de appellante aan die voorwaarde beantwoordt. Dat een klager met maatschappelijke doeleinden nergens een commercieel/financieel 'belang' mag hebben, dat haar maatschappelijke doelstellingen dient, leest appellante niet in het reglement.

Verweer adverteerder

De adverteerder verwees naar zijn standpunt in eerste aanleg en de motivering van de Jury in eerste aanleg.

Standpunt Jury in hoger beroep

I. ONTVANKELIJKHEID

Wat de ontvankelijkheid van het verzoek tot hoger beroep betreft, heeft de Jury vooreerst vastgesteld dat :

- het verzoekschrift tijdig ingesteld werd (27.08.2010) binnen de 5 werkdagen na de datum van verzending van de beslissing van de Jury van eerste aanleg (23.08.2010);
- de waarborg gestort werd;
- het verzoekschrift nieuwe feitelijke elementen en argumenten met betrekking tot de procedure en de toepasselijke bepalingen bevat.

Gelet hierop, heeft de Jury van hoger beroep het verzoekschrift ontvankelijk verklaard.

II. GEGRONDHEID

1. M.b.t. de hoedanigheid van de klager

De Jury in hoger beroep heeft genoteerd dat de appelante stelt dat haar commercieel belang niet aan de orde zou zijn en dat haar klacht ingediend werd vanuit haar maatschappelijke doelstelling. De Jury heeft er vervolgens kennis van genomen dat op de website van appellante wel degelijk spaarformules worden voorgesteld. Zij stelt de spaarproducten voor op haar website en vermeldt ondermeer “ Duurzaam sparen ten gunste van Netwerk Vlaanderen” en stelt de producten voor “in samenwerking met” andere bankinstellingen.

De Jury concludeert dat appellante er wel degelijk commerciële doeleinden nastreeft. Of dat commercieel belang verwaarloosbaar is of niet, wijzigt hier niets aan.
Het Juryreglement (art. 2 +5) is duidelijk op dat vlak.

Gelet op voorgaande bevestigt de Jury in hoger beroep de beslissing van de Jury in eerste aanleg.

De klacht van appellante is niet ontvankelijk en het hoger beroep is derhalve ongegrond.

De beslissing van de Jury in hoger beroep is definitief.

Adverteerder: ARGENTA
Product/Dienst: A.Bond 2016/09/05 H2O
Media: Internet
Onderzoekscriteria: Waarachtigheid
Initiatief: Consument
Type beslissing: Andere
Datum afsluiting:  10/11/2010