Adverteerder / Annonceur: BELGISCHE BROUWERS
Product-Dienst / Produit-Service: Campagne ‘Fier op ons Bier’
Media / Média: Internet (YouTube), TV
Beschrijving van de reclame / Description de la publicité
De spot vangt aan met beelden van een man en een vrouw die in een donkere traphal de trap oplopen.
Daarna achtereenvolgens beelden van:
- een cocktail en een hand met daarin een smartphone waarmee een foto van de cocktail wordt genomen;
- een roze cocktail tegen een paarse achtergrond met daarbij de tekst “#hashtag”;
- een vrouw met een cocktail in de hand die een kushandje toewerpt met daarbij de tekst “#blingbling”;
- een cocktail in een kokosnoot met daarbij de tekst “#andereshow”.
VO: “De mooiste momenten die hebben geen filter nodig. Geen hashtags, blingbling of andere show.”
Vervolgens komen verschillende situaties in beeld waarin personen bier consumeren.
VO: “Ze bestaan uit puur genot. Daarom deel je met je vrienden liever bier dan foto’s. Want bij een goei glas Belgisch bier kunt ge over alles praten. Maar ook bij stilte smaakt het verdomd goed. Mooie momenten vragen om ons buitengewoon bier en ons buitengewoon bier maakt mooie momenten.”
Aan het einde van de spot komt de educatieve slogan in beeld evenals de campagneslogan “Fier op ons Bier”.
Klacht(en) / Plainte(s)
Volgens de klager gaat het hier om een schending van artikel 3.4 van het Alcoholconvenant, dat zegt: “Reclame mag niet een andere drank denigreren of een kritiek hebben op de onthouding, de soberheid of de matige consumptie.”
Deze campagne is volgens hem beneden alle peil omwille van het schofferen van (een deel van) de sector. Zo interpreteert hij tenminste de openingsscènes – een soort van antithese – met 4 duidelijke verwijzingen naar de cocktail-wereld, hierbij netjes weggezet als “blingbling” of “andere show”…
Voor het geval de adverteerder zou stellen dat niet andere drank maar de wijze waarop andere drank wordt geconsumeerd op de korrel wordt genomen, geeft de klager aan dat deze afwijkende consumptiewijze telkens in verband wordt gebracht met cocktails of dranken waar spirits in verwerkt worden doch zeker geen bier. Dergelijk verweer zou slechts geloofwaardig kunnen geacht worden in de mate dergelijke consumptiewijze ook zou betrokken zijn geworden op bierproducten, quod non.
Voorts is de afgebeelde en afgewezen consumptiewijze onlosmakelijk verbonden met cocktails. De cocktailbar-cultuur is vrij uniek en wordt effectief besproken via sociale media via foto’s van bijzondere drankjes met bijzondere kleuren en vormen en creatieve recepten. Dat fenomeen valt inderdaad niet terug te vinden rond het bierproduct.
Beslissing Jury in eerste aanleg: Beslissing tot wijziging/stopzetting
Décision Jury de première instance: Décision de modification/arrêt
De Jury voor Ethische Praktijken inzake reclame (JEP) in eerste aanleg heeft de volgende beslissing genomen in dit dossier.
De Jury heeft kennisgenomen van de spot in kwestie ter promotie van bieren en van de klacht die daarop betrekking heeft.
Zij heeft er met name nota van genomen dat deze klacht gebaseerd is op artikel 3.4 van het Convenant inzake reclame voor en marketing van alcoholhoudende dranken (hierna: het Convenant), dat bepaalt dat reclame “niet een andere drank (mag) denigreren of een kritiek hebben op de onthouding, de soberheid of de matige consumptie”.
In dit verband vestigt de Jury er de aandacht op dat deze bepaling van het Convenant situaties viseert waarbij een reclame voor een alcoholhoudende drank een niet-alcoholhoudende drank zou denigreren.
Aangezien de klacht betrekking heeft op het mogelijkerwijze denigreren van alcoholhoudende dranken van een bepaald type in een reclame voor een ander type alcoholhoudende dranken, is de Jury derhalve van oordeel dat in casu geen sprake is van een overtreding van artikel 3.4 van het Convenant.
Overeenkomstig artikel 8 van haar Reglement heeft de Jury echter vervolgens tevens de verenigbaarheid van de spot in kwestie onderzocht met artikel 12 van de Code van de Internationale Kamer van Koophandel (ICC Code), dat bepaalt dat reclame “geen enkele persoon of groep personen, bedrijf, organisatie, industriële of commerciële activiteit, beroep of product (mag) kleineren of hen belachelijk maken of in diskrediet te brengen”.
Welnu, in dit verband is de Jury wat de beelden aan het begin van de spot betreft, waar afbeeldingen van cocktails en van een vrouw met een cocktail worden getoond, vooreerst in tegenstelling tot wat de adverteerder beweert van mening dat de afgebeelde drankjes door de gemiddelde consument zullen worden opgevat als verwijzend naar sterkedranken.
De Jury is tevens van mening dat de spot aldus, mede gelet op de begeleidende voice-over (“De mooiste momenten die hebben geen filter nodig. Geen hashtags, blingbling of andere show.” in het Nederlands, “Les plus beaux moments n’ont pas besoin de filtre, pas de hashtag, blingbling ou de show.” in het Frans), de gepromote producten, bieren, afzet tegen andere alcoholhoudende dranken, meer bepaald sterkedranken, en met name deze laatste in een negatief daglicht stelt.
Zij is bovendien de mening toegedaan dat dit laatste tevens geldt voor personen die deze andere alcoholhoudende dranken consumeren (zoals de met een cocktail in beeld gebrachte vrouw) en dat de beweerde intentie van de adverteerder om slechts het fenomeen van selfies nemen en de omgang met sociale media te contrasteren met het echte leven (wat de focus zou uitmaken van bierproducten) in deze beginsequens met andere woorden niet de bovenhand haalt.
De Jury is derhalve van oordeel dat de spot aldus van aard is om een bepaalde groep van andere alcoholhoudende dranken en personen die deze consumeren belachelijk te maken en in diskrediet te brengen.
De Jury is derhalve van oordeel dat deze sequens in strijd is met artikel 12 van de ICC Code.
Gelet op het voorgaande en op basis van voormelde bepaling, heeft de Jury de adverteerder derhalve verzocht om deze reclame te wijzigen, en bij gebreke daaraan de reclame niet meer te verspreiden.
De adverteerder heeft hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de Jury in eerste aanleg.
Beslissing Jury in hoger beroep: Hoger beroep gegrond. Hervorming beslissing eerste aanleg: Geen opmerkingen.
Décision Jury d’appel : Appel fondé. Réforme de la décision en première instance : Pas de remarques
De Jury voor Ethische Praktijken inzake reclame (JEP) in hoger beroep heeft de volgende beslissing genomen in dit dossier.
De Jury in hoger beroep heeft kennisgenomen van de inhoud van de reclame van de Belgische Brouwers in kwestie en van alle elementen en standpunten die terzake meegedeeld werden in dit dossier.
De Jury in hoger beroep heeft er nota van genomen dat de Jury in eerste aanleg naar aanleiding van een eerdere vertrouwelijke voorafgaandelijke adviesaanvraag vanwege de adverteerder en waarnaar deze laatste verwijst klaarblijkelijk opmerkingen had geformuleerd en in de daaropvolgende klachtenprocedure van oordeel was dat ook de uiteindelijk verspreide spot strijdig was met artikel 12 van de Code van de Internationale Kamer van Koophandel (ICC Code), door met name een bepaalde groep van andere alcoholhoudende dranken en personen die deze consumeren belachelijk te maken en in diskrediet te brengen.
In tegenstelling tot de Jury in eerste aanleg, meent zij echter dat de beginsequens waarvan sprake geen specifieke link creëert met producten of een bepaalde productcategorie en haar gebruikers, maar wel met sociale media en de manier waarop deze gebruikt worden om bepaalde momenten te beleven en in beeld te brengen. De snelle opeenvolging van beelden bij het begin van de spot verwijst naar de mening van de Jury dan ook inderdaad veeleer naar aspecten van een levensstijl die verband houden met sociale mediagebruik en contrasteert deze met de andersoortige momenten die verder in de spot in beeld worden gebracht als de gepromote producten aan bod komen.
Bovendien is zij van mening dat de spot niet als boodschap brengt dat de ene stijl de andere uitsluit of noodzakelijkerwijs steeds superieur is aan de andere. In die zin is volgens de Jury ook geen sprake van het in diskrediet brengen of belachelijk maken van een bepaalde levensstijl, maar is hoogstens sprake van een licht op de korrel nemen, en dat in een zeer korte sequens die naar haar mening bezwaarlijk geacht kan worden het beeld van de gemiddelde kijker in die mate te vormen dat deze de verklaarde hoofdboodschap van de spot – met name de nadruk te leggen op het echte leven (wat de focus zou uitmaken van bierproducten) ten opzichte van het digitale leven – zou ondergraven.
De Jury in hoger beroep is derhalve van oordeel dat de onderzochte spot geen inbreuk vormt op de door de Jury in eerste aanleg weerhouden bepaling.
De Jury in hoger beroep verklaart derhalve het hoger beroep gegrond en hervormt de beslissing van de Jury in eerste aanleg.
De beslissing van de Jury in hoger beroep is definitief.